In deze zaak heeft eiser op 22 mei 2023 een opvolgende asielaanvraag ingediend, welke door de minister van Asiel en Migratie op 27 mei 2023 is afgewezen. Eiser heeft hiertegen op 15 augustus 2023 beroep ingesteld. De minister heeft het besluit op 24 september 2024 ingetrokken en medegedeeld dat opnieuw op de aanvraag van 22 mei 2023 wordt beslist. Op 30 september 2024 heeft eiser zijn beroep omgeklapt naar een beroep tegen het niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft op 21 mei 2025 uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank oordeelt dat het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk is, omdat de minister inmiddels op de aanvraag heeft beslist. Eiser heeft geen belang meer bij een uitspraak over het niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft echter wel de minister veroordeeld in de proceskosten die eiser heeft moeten maken, vastgesteld op € 453,50. Het beroep tegen het bestreden besluit van 19 december 2024 is ongegrond verklaard, omdat eiser geen inhoudelijke gronden heeft aangevoerd tegen dit besluit. De rechtbank heeft de minister in de proceskosten veroordeeld tot een bedrag van € 437,50 voor het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit.