ECLI:NL:RBDHA:2025:9104

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 mei 2025
Publicatiedatum
23 mei 2025
Zaaknummer
C/09/685391/KG RK 25-686
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de rechter na einduitspraak in bestuursrechtelijke zaak

Op 21 mei 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker, die niet-ontvankelijk werd verklaard. Het wrakingsverzoek was ingediend na een einduitspraak van de rechter in de hoofdzaak, waarin de door verzoeker verzochte voorlopige voorziening op 30 april 2025 was afgewezen. Het verzoek werd op 1 mei 2025 ingediend, maar de wet staat geen wraking toe nadat er een einduitspraak is gedaan. De rechtbank oordeelde dat er geen reden was voor een mondelinge behandeling, aangezien het verzoek niet ontvankelijk was. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2025/30
zaak- /rekestnummer: C/09/685391 / KG RK 25-686
Beslissing van 21 mei 2025
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. J.J.P. Bosman,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de uitspraak van de rechter van 30 april 2025 en
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 1 mei 2025, ingekomen ter griffie van team bestuursrecht op 1 mei 2025 en afgegeven bij de griffie van de wrakingskamer op 16 mei 2025.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met zaaknummer SGR 25/2624 tussen verzoeker en het bestuur van de Raad van Rechtsbijstand (hierna: de hoofdzaak). De rechter heeft in deze zaak op 30 april 2025 uitspraak gedaan. De uitspraak houdt in dat de door verzoeker verzochte voorlopige voorziening is afgewezen. Na de uitspraak heeft verzoeker op 1 mei 2025 de rechter en de griffier gewraakt.

3.De beoordeling

3.1.
Het verzoek is gedaan nadat de rechter in de hoofdzaak einduitspraak heeft gedaan. De wet voorziet echter niet in de mogelijkheid van wraking nadat einduitspraak is gedaan in de zaak van verzoeker. Om die reden kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen. Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek;
4.2.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 8:18, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt toegezonden aan:
• de verzoeker;
• de wederpartij in de hoofdzaak;
• de rechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. S.M. Krans, A.M.A. Keulen en S.M. Westerhuis-Evers, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.L. van Nooijen-Kühler en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2025.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.