ECLI:NL:RBDHA:2025:9130
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag; besluit- en vertrekmoratorium Syrië; beroep gegrond
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, gaat het om de beroepen van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, afkomstig uit Syrië, heeft zijn asielaanvraag op 4 juli 2023 ingediend. Na het verstrijken van de beslistermijn heeft hij op 13 november 2024 een ingebrekestelling ingediend, omdat er geen besluit was genomen. De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling niet prematuur was, aangezien de beslistermijn was verstreken en het besluitmoratorium voor Syrië nog niet van kracht was. De rechtbank stelt vast dat de maximale beslistermijn van 21 maanden, zoals bepaald in de Europese richtlijn, is overschreden. Daarom verklaart de rechtbank het beroep gegrond en draagt de verweerder op om binnen acht weken alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding van de termijn, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50. Het beroep met kenmerk NL24.48969 wordt niet-ontvankelijk verklaard, omdat het geen belang meer heeft na de uitspraak over het eerste beroep.