Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 23 mei 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van eiser, die een asielaanvraag had ingediend. De rechtbank oordeelde dat de minister van Asiel en Migratie de aanvraag niet in behandeling mocht nemen, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser, geboren in 1997 en van Ugandese nationaliteit, had op 5 juli 2024 asiel aangevraagd. De rechtbank stelde vast dat Duitsland op 17 juli 2024 een verzoek om overname had geaccepteerd, nadat eiser een visum had gekregen van 7 mei tot 29 mei 2024.
Eiser was het niet eens met het besluit en voerde aan dat de overdracht naar Duitsland onterecht was, gezien zijn gezondheidstoestand en de gevolgen van zijn ervaringen in Duitsland. Hij had medische klachten, waaronder PTSS, en stelde dat de minister onvoldoende rekening had gehouden met zijn situatie. De rechtbank behandelde het beroep op 1 mei 2025, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister.
De rechtbank oordeelde dat de minister zich op het BMA-advies had kunnen baseren, dat stelde dat eiser in staat was om te reizen, mits er een 'fit-to-fly' beoordeling plaatsvond. De rechtbank vond dat de minister voldoende had gemotiveerd dat de overdracht naar Duitsland niet onevenredig hard was, ondanks de omstandigheden die eiser had geschetst. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees op de mogelijkheid van hoger beroep bij de Raad van State.