ECLI:NL:RBDHA:2025:9152
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Hanssen - Telman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvraag voor een verblijfsvergunning op humanitaire gronden en de beoordeling van het mvv-vereiste
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 mei 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning met als doel 'humanitair tijdelijk' beoordeeld. Eiser, die in 1993 als kind met zijn familie naar Nederland kwam vanuit Joegoslavië, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning, maar deze is afgewezen door de Minister van Asiel en Migratie. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft vastgesteld dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor een vrijstelling van het mvv-vereiste en dat de belangenafweging in het nadeel van eiser is uitgevallen. De rechtbank wijst erop dat eiser geen bijzondere persoonlijke omstandigheden heeft die een afwijking van het beleid rechtvaardigen. Eiser heeft ook een zwaar inreisverbod gekregen, dat door de rechtbank wordt bevestigd. De rechtbank wijst het verzoek om vrijstelling van griffierecht toe wegens betalingsonmacht. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een mvv voor de aanvraag van een verblijfsvergunning en de voorwaarden waaronder vrijstelling kan worden verleend, waaronder de hardheidsclausule en de bescherming van het gezinsleven onder artikel 8 van het EVRM. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen recht heeft op vergoeding van proceskosten.