Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: mr. C.J. Ohrtmann).
Procesverloop
Overwegingen
Lichter middel
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 maart 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring opgelegd door de Minister van Asiel en Migratie. De eiser, een burger van de Bondsrepubliek Duitsland, had beroep ingesteld tegen het besluit van 9 maart 2025, waarin de minister de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) had opgelegd. Eiser stelde dat de minister onvoldoende voortvarend handelde in zijn uitzetting en dat er lichter middelen beschikbaar waren dan de maatregel van bewaring. De rechtbank heeft de zaak op 24 maart 2025 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De rechtbank concludeerde dat de minister voldoende voortvarend had gehandeld en dat er geen aanleiding was om een lichter middel op te leggen. De beroepsgrond van eiser werd verworpen, en de rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd was. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 28 maart 2025.