ECLI:NL:RBDHA:2025:9177

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 april 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
NL25.13016
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 april 2025 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. G. Ocak, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. L. Hartog, had echter besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, met als argument dat Bulgarije verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening.

De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 april 2025 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van de verzoeker als de gemachtigde van de minister aanwezig waren. Tijdens de zitting is duidelijk geworden dat er een andere uitspraak is gedaan in een gerelateerde zaak (NL25.13015), waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig was.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 11 april 2025 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.13016
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , V-nummer: [V-nummer] , verzoeker,

(gemachtigde: mr. G. Ocak),

en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister, (gemachtigde: mr. L. Hartog).

Procesverloop

Bij besluit van 19 maart 2025 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL25.13015, op 8 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de minister.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.13015, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. K.F.K. Hoogbruin, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
11 april 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.