ECLI:NL:RBDHA:2025:9186

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 april 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
NL25.13012
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 april 2025 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een asielaanvraag van een verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. W.P.R. Peeters, die zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. L. Hartog, had deze aanvraag echter niet in behandeling genomen, met als argument dat België verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublin-regelgeving.

De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 april 2025 behandeld, samen met een andere zaak (NL25.13011). In de uitspraak van dezelfde dag in die andere zaak is besloten dat de aanvraag van de verzoeker niet in behandeling genomen hoeft te worden, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening is komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, in aanwezigheid van griffier K.F.K. Hoogbruin, en is openbaar gemaakt op 18 april 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.13012
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer] , verzoeker,
(gemachtigde: mr. W.P.R. Peeters),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister, (gemachtigde: mr. L. Hartog).

Procesverloop

Bij besluit van 18 maart 2025 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat België verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL25.13011, op 8 april 2025 op zitting behandeld. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.13011, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van K.F.K. Hoogbruin, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
18 april 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.