ECLI:NL:RBDHA:2025:9192
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 april 2025 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een asielaanvraag van de verzoeker, die op 13 maart 2025 door de Minister van Asiel en Migratie niet in behandeling is genomen. De minister heeft zich beroepen op de Dublin-regelgeving, waarbij Frankrijk als verantwoordelijk land voor de behandeling van de asielaanvraag is aangewezen. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 8 april 2025, maar de verzoeker is niet verschenen, terwijl de minister vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL25.12310) die verband houdt met het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, in aanwezigheid van griffier K.F.K. Hoogbruin, en is openbaar gemaakt op 15 april 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.