ECLI:NL:RBDHA:2025:9193

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 mei 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
NL25.4554
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublinverordening

Op 20 mei 2025 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening (vovo) in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A.H. Hekman, had op 10 juni 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Tegelijkertijd had hij op 4 juni 2024 in Kroatië een aanvraag om asiel ingediend. De Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. M.A.M. Janssen, heeft op 4 juli 2024 een claimverzoek ingediend bij de Kroatische autoriteiten op basis van de Dublinverordening, omdat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. De Kroatische autoriteiten hebben dit verzoek op 18 juli 2024 geaccepteerd, waardoor de minister de asielaanvraag in Nederland niet in behandeling heeft genomen en de verzoeker binnen zes maanden aan Kroatië moet worden overgedragen.

Echter, de minister heeft de overdrachtstermijn van zes maanden verlengd met achttien maanden door een besluit op 14 januari 2025, omdat de verzoeker ondergedoken was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening op 9 mei 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig was. In een eerdere uitspraak, zaaknummer NL25.4551, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van de verzoeker, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. P. Lenstra, in aanwezigheid van griffier mr. B.J. van Rossum, en is openbaar gemaakt op 20 mei 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.4554
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer] , verzoeker
(gemachtigde: mr. A.H. Hekman),
en
de Minister van Asiel en Migratie, verweerder (gemachtigde: mr. M.A.M. Janssen).

Procesverloop

1. Verzoeker heeft 10 juni 2024 een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
2. Verzoeker heeft op 4 juni 2024 in Kroatië ook een aanvraag om verlening van een asielvergunning ingediend. De minister heeft op 4 juli 2024 een claimverzoek ingediend bij de Kroatische autoriteiten in het kader van de Dublinverordening, omdat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De Kroatische autoriteiten hebben dit claimverzoek op 18 juli 2024 geaccepteerd. De minister heeft de asielaanvraag van verzoeker in Nederland daarom niet in behandeling genomen en dient verzoeker binnen een termijn van zes maanden over te dragen aan Kroatië.
3. De minister heeft de overdrachtstermijn van zes maanden met het bestreden besluit van 14 januari 2025 verlengd met een termijn van achttien maanden, omdat verzoeker is ondergedoken.
4. De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de behandeling van het beroep op 9 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

5. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.4551, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Lenstra, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. B.J. van Rossum, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
20 mei 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.