Overwegingen
1. Eiser stelt dat hij de Algerijnse nationaliteit heeft en geboren is op [geboortedatum] 1986.
2. Volgens artikel 59, zesde lid, van de Vw mag de maatregel van bewaring met nog eens twaalf maanden worden verlengd, als uitzetting wellicht meer tijd zal vergen (alle redelijke inspanningen ten spijt) als de vreemdeling niet meewerkt aan zijn uitzetting of de daartoe benodigde documentatie uit derde landen nog ontbreekt.
3. De minister moet in het verlengingsbesluit conform het beleid van paragraaf A5/6.8 van de Vreemdelingencirculaire (Vc) nagaan of er voldaan is aan de voorwaarden voor verlenging, of er nog voldoende gronden voor de bewaring zijn, of de bewaring voor de vreemdeling onevenredig bezwarend is en of er zicht op uitzetting bestaat. Als dit voldoende gemotiveerd is, wordt hiermee voldaan aan alle uit de Terugkeerrichtlijn en het arrest Mahdi1 voortvloeiende vereisten voor het nemen van een verlengingsbesluit.2
Voorwaarden verlengingsbesluit
4. Eiser stelt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor verlenging van de maatregel van bewaring. Niet gezegd kan worden dat dat de juiste documentatie ontbreekt en ook kan niet gezegd worden dat eiser niet meewerkt aan zijn uitzetting. Eiser heeft in zijn vertrekgesprek op 16 april 2025 verklaard dat hij in zijn eerdere asielprocedure een kopie van zijn paspoort heeft overgelegd. De minister heeft dit document ten onrechte niet betrokken in zijn besluitvorming. Eiser is van mening dat de minister hem niet kan tegenwerpen dat hij niet zou meewerken aan de presentatie bij de Algerijnse autoriteiten. Eén presentatie is door de autoriteiten geannuleerd en dit mag eiser niet worden aangerekend. Tijdens de andere twee presentaties was eiser ziek en dit heeft hij aangegeven.
5. De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende heeft gemotiveerd dat is voldaan aan de voorwaarden voor verlenging. In het vertrekgesprek op 31 oktober 2024 weigert eiser antwoord te geven op de vraag of hij een paspoort heeft. Bekend is dat eiser enkel een slecht leesbare kopie van zijn paspoort bezit. Doordat de juiste documentatie ontbreekt, is een laissez-passer (lp) aangevraagd. Voor afgifte van een lp is de minister afhankelijk van de Algerijnse autoriteiten en hij kan hier niet of nauwelijks invloed op uitoefenen. De Algerijnse autoriteiten hebben aangegeven eiser graag te willen zien tijdens een presentatie. Eiser is tweemaal niet verschenen bij de presentatie. Hij heeft de presentaties pas afgezegd na afloop. Daarbij heeft eiser in zijn vertrekgesprek op 28 januari 2025 gezegd dat hij zich niet wil laten presenteren. Hierdoor kan het lp-traject langer duren. De beroepsgronden slagen niet.
Bewaringsgronden
6. In de maatregel van bewaring heeft de minister overwogen dat de openbare orde de maatregel vordert, omdat het risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en eiser de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. De minister heeft, onder verwijzing naar artikel 5.1b, eerste, derde en vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit (Vb), als zware gronden vermeld dat eiser:
3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
3h. tot ongewenst vreemdeling is verklaard als bedoeld in artikel 67 van de Wet of tegen hem een inreisverbod is uitgevaardigd met toepassing van artikel 66a, zevende lid, van de Wet; en als lichte gronden vermeld dat eiser:
4b. meerdere aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning heeft ingediend die niet tot verlening van een verblijfsvergunning hebben geleid;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
7. De rechtbank stelt vast dat eiser in zijn beroepschrift de zware en lichte gronden die aan de maatregel van bewaring ten grondslag zijn gelegd niet inhoudelijk heeft betwist maar slechts stelt dat de gronden de maatregel niet kunnen dragen. Ook op de zitting heeft eiser deze beroepsgrond niet nader onderbouwd. De rechtbank is van oordeel dat de zware en de lichte gronden feitelijk juist en voldoende gemotiveerd zijn. De gronden kunnen de maatregel van bewaring dragen.
Lichter middel
8. Eiser stelt dat de minister had moeten volstaan met het opleggen van een lichter middel dan de maatregel van bewaring. Dit wordt verder niet onderbouwd. Op de zitting verklaart eiser over zijn medische situatie. Eiser heeft last van psychische en sociale klachten doordat hij te lang in bewaring zit. Eiser wil vrijgelaten worden om op zijn eigen manier te kunnen vertrekken.
9. De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende heeft gemotiveerd dat niet kan worden volstaan met een lichter middel. Uit de niet inhoudelijk betwiste gronden van de maatregel en de motivering blijkt al dat er een risico op onttrekking aan het toezicht bestaat. Eiser heeft meerdere asielaanvragen gedaan, welke allen zijn afgewezen. Hij heeft geen vaste woon- of verblijfplaats en onvoldoende middelen van bestaan. Daarbij is voor de medische klachten van eiser een medische dienst gespecialiseerd in psychische klachten in het detentiecentrum beschikbaar. De beroepsgrond slaagt niet.
Zicht op uitzetting
10. Eiser stelt dat er in zijn geval geen zicht is op uitzetting naar Algerije binnen afzienbare tijd. Hiertoe voert eiser aan dat er geen enkel aanknopingspunt is dat de Algerijnse autoriteiten binnen afzienbare tijd een lp zullen verstrekken.
11. De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende gemotiveerd heeft dat er zicht is op uitzetting naar Algerije binnen een redelijke termijn. De reden waarom het lp-traject in deze zaak langer duurt is aan eiser zelf te wijten. De minister heeft driemaal geprobeerd eiser te presenteren bij de Algerijnse autoriteiten. De afspraak op 8 april 2025 is door de autoriteiten zelf geannuleerd maar eiser is op de afspraken op 19 december 2024 en 23 april 2025 niet verschenen. Hij heeft pas na afloop van de geplande presentaties gemeld dat hij ziek was. De minister is afhankelijk van de Algerijnse autoriteiten en heeft hier geen invloed op. De Algerijnse autoriteiten hebben vooralsnog niet aangegeven dat zij geen lp zullen verstrekken. De beroepsgrond slaagt niet.
Voortvarend handelen
12. Eiser stelt dat de minister onvoldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser. De minister heeft op 17 april 2025 het dossier van eiser onder de speciale aandacht van de Algerijnse autoriteiten gebracht maar dat had de minister al veel eerder moeten doen aangezien er kopieën van identiteitsdocumenten van eiser beschikbaar zijn.
13. De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser. Op 17 april 2025 heeft de minister speciale aandacht van de Algerijnse autoriteiten gevraagd voor het dossier van eiser. Er worden maandelijks vertrekgesprekken met eiser gevoerd; laatstelijk op 1, 3, 16, 17 en 24 april 2025. Ook stuurt de minister regelmatig schriftelijke rappels met als meest recente verzenddatum 1 mei 2025. Deze handelingen zijn voldoende om de oordelen dat de minister voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser. De beroepsgrond slaagt niet.
Ambtshalve toetsing
14. De rechtbank moet ook ambtshalve toetsen of de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was. Op grond van de stukken en wat op de zitting is besproken, is de rechtbank van oordeel dat dit niet het geval is.
15. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
16. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.