ECLI:NL:RBDHA:2025:9215

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 mei 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
NL25.15433 NL25.15435
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van asielaanvragen van verzoekers, die mede namens hun minderjarige kinderen optraden. De aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd waren door de Minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen, omdat Bulgarije verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van deze aanvragen. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 29 april 2025 behandeld, waarbij verzoekers werden bijgestaan door hun gemachtigde en een tolk aanwezig was.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de bodemzaak (zaaknummers NL25.15432 en NL25.15434), een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom heeft hij de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen. Wel heeft de voorzieningenrechter de Minister van Asiel en Migratie veroordeeld in de proceskosten van verzoekers, vastgesteld op € 907,-. Dit bedrag is gebaseerd op de samenhangende zaken en de rechtsbijstand die door een derde is verleend. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat verzoekers geen extra vergoeding krijgen voor de proceskosten die al in het kader van het beroep zijn toegekend.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.15433 en NL25.15435
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen
[verzoekster] ,mede namens haar minderjarige kinderen
[minderjarige 1] en [minderjarige 2], V-nummers: [V-nummer] , [V-nummer] en [V-nummer] ,
en [minderjarige 3] ,V-nummer: [V-nummer] , verzoekers,
(gemachtigde: mr. J.G. Wiebes),
en
de Minister van Asiel en Migratie, de minister (gemachtigde: mr. R.A. Mandersloot).

Procesverloop

Bij besluiten van 2 april 2025 (de bestreden besluiten) heeft de minister de aanvragen van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaken NL25.15432 en NL25.15434, op 29 april 2025 op zitting behandeld. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen J.A. Matti. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.15432 en NL25.15434 en, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
3. Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter de minister wel in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is sprake van samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht, zodat de kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand worden vastgesteld op € 907,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1). Omdat er al een proceskostenvergoeding voor de zitting (1 punt) in het kader van het beroep is toegekend, krijgen verzoekers hiervoor niet nogmaals apart een vergoeding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 907,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van S.N. Lekatompessij, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
12 mei 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.