ECLI:NL:RBDHA:2025:9253
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot uitsluitend gebruik van de gemeenschappelijke huurwoning in kort geding met betrekking tot onderbewindgestelden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 maart 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee onderbewindgestelden, een vrouw en een man, die gezamenlijk huurder zijn van een sociale huurwoning. De vrouw, vertegenwoordigd door haar bewindvoerder, heeft gevorderd dat de man de woning met onmiddellijke ingang dient te verlaten, omdat hij kampt met een alcoholverslaving die leidt tot een onhoudbare thuissituatie voor haar en hun drie minderjarige kinderen. De vrouw is bovendien hoogzwanger van hun vierde kind. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de belangen van de vrouw en de kinderen zwaarder wegen dan die van de man. De man heeft geweigerd de woning vrijwillig te verlaten, ondanks verzoeken van de vrouw en haar advocaat. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de man de woning binnen zeven dagen na betekening van het vonnis dient te verlaten en niet meer mag betreden zonder toestemming van de vrouw. Tevens is een dwangsom opgelegd voor het geval de man deze beslissing niet naleeft. De proceskosten zijn gecompenseerd, gezien de affectieve relatie tussen de partijen.