ECLI:NL:RBDHA:2025:9266

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 mei 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
NL24.1833
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H. Hanssen - Telman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake verblijfsvergunning voor verblijf als familie- of gezinslid bij partner

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die een verblijfsvergunning heeft aangevraagd met als doel verblijf als familie- of gezinslid bij haar partner. De aanvraag is door de minister van Asiel en Migratie afgewezen met een primair besluit op 15 januari 2024. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. Op 15 januari 2025 heeft de minister het bezwaar ongegrond verklaard, waarna verzoekster beroep heeft ingesteld. Dit verzoek om een voorlopige voorziening is gedaan hangende het beroep bij de rechtbank, op grond van artikel 8:81, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 16 april 2025 behandeld, waarbij verzoekster, haar partner, en de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren, evenals een tolk. In een andere uitspraak van dezelfde rechtbank, in zaak NL25.6322, is op dezelfde dag beslist op het beroep, waardoor de voorzieningenrechter concludeert dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Het verzoek wordt dan ook afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, in aanwezigheid van mr. S. Derks, griffier, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.1833

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiseres] ,

[v-nummer] , verzoekster
(gemachtigde: mr. A.A. Hardoar),
en
de minister van Asiel en Migratie [1] ,
(gemachtigde: mr. A.J. Rossingh).

Procesverloop

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de afwijzing van haar aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning met als doel ‘verblijf als familie- of gezinslid bij partner.’
1.1.
Met het primaire besluit van 15 januari 2024 heeft de minister de aanvraag afgewezen. Hiertegen heeft verzoekster bezwaar gemaakt. Tevens heeft verzoekster de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
Bij besluit van 15 januari 2025 heeft de minister het bezwaar ongegrond verklaard. Verzoekster heeft hiertegen beroep [2] ingesteld, zodat het verzoek, op grond van artikel 8:81, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) om een voorlopige voorziening geldt als een verzoek gedaan hangende het beroep bij de rechtbank.
2. De voorzieningenrechter heeft op 16 april 2025 het verzoek, tezamen met het beroep op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de partner van verzoekster, de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigde van de minister. Tevens was een tolk aanwezig.

Overwegingen

3. Bij uitspraak van vandaag in zaak NL25.6322 heeft de rechtbank beslist op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
4. Dat betekent dat voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding bestaat.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Derks, griffier en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Voorheen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
2.NL25.6322.