ECLI:NL:RBDHA:2025:9298
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Spanje
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 mei 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. D. van Elp, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. J. Visscher, had echter besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de asielaanvraag volgens de Dublin-regelgeving.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 13 mei 2025 behandeld, samen met een andere zaak (NL25.19063). In de uitspraak van diezelfde dag is het beroep van de verzoeker behandeld, waardoor de voorzieningenrechter concludeert dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, in aanwezigheid van griffier S.N. Lekatompessij, en is openbaar gemaakt op 20 mei 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.