ECLI:NL:RBDHA:2025:9303

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 mei 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
NL25.19079
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar Dublinverordening

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. C. Chen, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. J. Visscher, had echter op 19 april 2025 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, met als argument dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening.

De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 13 mei 2025, maar de verzoeker was niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, maar heeft geconcludeerd dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, aangezien er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL25.19078) die verband hield met het beroep van de verzoeker. Hierdoor was er geen aanleiding meer om het verzoek om voorlopige voorziening te honoreren.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen en er is geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt op 21 mei 2025, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.19079
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , V-nummer: [V-nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. C. Chen),

en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister (gemachtigde: mr. J. Visscher).

Procesverloop

Bij besluit van 19 april 2025 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL25.19078, op 13 mei 2025 op zitting behandeld. Verzoeker is, met bericht van verhindering, niet verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.19078, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van S.N. Lekatompessij, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
21 mei 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.