ECLI:NL:RBDHA:2025:9317
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot reguliere verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die een V-nummer heeft, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarin werd bepaald dat zij niet in aanmerking komt voor een reguliere verblijfsvergunning. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat verzoekster niet expliciet heeft aangegeven welke voorziening zij vroeg en omdat het verzoek kennelijk was gedaan om uitzetting te voorkomen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen sprake was van onverwijlde spoed en dat de gronden van het bezwaar onvoldoende onderbouwd waren. Bovendien is er sprake van uitzonderlijke omstandigheden, waardoor de voorzieningenrechter besloot om voorbij te gaan aan de indieningsvereisten. Het bezwaar tegen het primaire besluit is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.