ECLI:NL:RBDHA:2025:9320
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Inreisverbod en persoonlijke omstandigheden in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 26 mei 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over een inreisverbod. Eiser, vertegenwoordigd door mr. A. Dogan, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 22 april 2025 een inreisverbod voor de duur van twee jaren tegen hem heeft uitgevaardigd. Eiser heeft ook beroep ingesteld tegen een maatregel van bewaring, maar dit beroep werd eerder ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep tegen het inreisverbod ongegrond verklaard, omdat eiser niet voldoende bijzondere persoonlijke omstandigheden heeft aangetoond die zouden moeten leiden tot het afzien van het inreisverbod. Eiser had eerder al een terugkeerbesluit ontvangen en de rechtbank oordeelde dat het inreisverbod hem niet belemmert in zijn wens om naar zijn land van herkomst, de Democratische Republiek Congo, terug te keren. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, en heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.