Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
‘hoog in de organisatie zat’en
‘een organiserende en coördinerende rol had bij de invoer van de partijen cocaïne’.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 mei 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser, thans verblijvende in de P.I. te [plaats], en de Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie en Veiligheid). De eiser vorderde primair zijn verwijdering van de GVM-lijst en subsidiair een afschaling van zijn risicoprofiel van 'hoog' naar 'verhoogd'. De eiser stelde dat de Staat onrechtmatig handelde door zijn GVM-status te handhaven, en voerde aan dat er geen actueel, betrouwbaar en concreet vluchtgevaar was. Hij wees op zijn goede gedrag in detentie en het feit dat hij geen vluchtpogingen had ondernomen. De Staat voerde verweer en stelde dat de beslissing om de GVM-status te handhaven op basis van de criteria A (ontvluchting) en B (voortgezet crimineel handelen) gerechtvaardigd was. De voorzieningenrechter oordeelde dat de selectiefunctionaris in redelijkheid kon besluiten om de plaatsing van de eiser op de GVM-lijst met het risicoprofiel 'hoog' te verlengen. De rechter wees de vorderingen van de eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten van € 1.999,--.