Uitspraak
1.De procedure
- de akte van [gedaagde] met productie 6;
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Stichting Nationaal Groenfonds (hierna: Groenfonds) een vordering ingesteld tegen een B.V. (hierna: [gedaagde]) in verband met een pandrecht op een vordering van Umincorp Polymers B.V. op [gedaagde]. Groenfonds stelt dat zij een pandrecht heeft gevestigd op de vordering van Umincorp Polymers op [gedaagde] en dat zij [gedaagde] op 12 januari 2024 heeft geïnformeerd over dit pandrecht. [gedaagde] heeft echter betwist dat zij de mededeling van het pandrecht heeft ontvangen voordat zij op 18 januari 2024 een bedrag van € 9.396,62 aan Umincorp Polymers heeft betaald. De kantonrechter heeft de procedure besproken, waarbij Groenfonds zijn vordering heeft onderbouwd met bewijsstukken, waaronder de dagvaarding en de akte van Groenfonds. De rechter heeft vastgesteld dat de mededeling van het pandrecht niet op een gefundeerd e-mailadres is verzonden en dat de ontvangst van de brief door [gedaagde] niet tijdig is bewezen. Hierdoor is Groenfonds niet tijdig inningsbevoegd geworden, wat betekent dat de betaling door [gedaagde] aan Umincorp Polymers bevrijdend was. De vordering van Groenfonds is afgewezen en Groenfonds is veroordeeld in de proceskosten.