ECLI:NL:RBDHA:2025:9341

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juni 2025
Publicatiedatum
27 mei 2025
Zaaknummer
SGR 24/1227
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van Ziektewet-uitkering en geschiktheid voor arbeid na medische beoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juni 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een tuinbouwmedewerkster, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres had beroep ingesteld tegen de beëindiging van haar Ziektewet-uitkering per 3 juni 2023, na een besluit van 5 juni 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres beperkingen ondervond bij het verrichten van haar eigen arbeid, maar dat zij met inachtneming van deze beperkingen geschikt was voor andere functies. De rechtbank heeft de medische en arbeidskundige beoordelingen van de verzekeringsartsen gevolgd en geoordeeld dat de rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen en geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiseres heeft aangevoerd dat haar klachten onvoldoende zijn meegewogen, maar de rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen voldoende rekening hebben gehouden met haar klachten. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de beëindiging van de ZW-uitkering terecht was. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/1227 ZW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 juni 2025 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres,

(gemachtigde: mr. A. Cav),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv),

(gemachtigde: mr. J.S. de Vreeze).

Inleiding

Bij besluit van 5 juni 2023 (het primaire besluit) is de uitkering van eiseres ingevolge Ziektewet (ZW-uitkering) per 3 juni 2023 beëindigd.
Met het besluit van 19 december 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd.
Hiertegen heeft eiseres beroep ingesteld.
Hierop heeft verweerder gereageerd met een verweerschrift met als bijlage het rapport van 27 februari 2024 van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (b&b).
Op de vraagstelling van de rechtbank aan de gemachtigde van eiseres om op het verweerschrift te reageren, heeft de gemachtigde verlenging van de gestelde termijn met twee weken verzocht. Die verlenging is bij brief van 30 september 2024 verleend. Hierna is geen reactie van de gemachtigde van eiseres op de vraagstelling ontvangen.
Bij brief van 14 november 2024 is aan partijen gevraagd of zij toestemming geven om de zaak zonder zitting af te doen.
Verweerder heeft die toestemming gegeven. Eiseres heeft niet gereageerd op dat verzoek.
De rechtbank heeft het beroep op 23 april 2025 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Totstandkoming van het besluit

1. Eiseres was als tuinbouwmedewerkster voor gemiddeld 42,21 uur per week werkzaam. Op 7 februari 2022 heeft zij zich ziek gemeld vanuit de Werkloosheidswet vanwege voetklachten links (ontstekingen van de likdoorns). Aan haar is bij besluit van 9 mei 2022 per 6 mei 2022 een ZW-uitkering toegekend. Uit het dossier komt verder naar voren dat de ZW-uitkering per 1 juni 2022 is beëindigd maar per die datum bij besluit van 12 juli 2022 weer is heropend, omdat de beëindiging niet meer geldt. In het kader van een Eerstejaars Ziektewetbeoordeling heeft een medische en arbeidskundige beoordeling plaatsgevonden. Naar aanleiding van de resultaten hiervan is bij het primaire besluit de ZW-uitkering beëindigd. Nadat in het kader van de bezwaarschriftprocedure de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) en de arbeidsdeskundige b&b rapporten van 6 september 2023 respectievelijk 7 december 2023 hebben uitgebracht, heeft verweerder het bestreden besluit genomen.
2. Bij het bestreden besluit stelt verweerder zich op het standpunt dat eiseres per 3 juni 2023, de in geding zijnde datum, weliswaar beperkingen ondervond bij het verrichten van arbeid, waardoor zij niet langer geschikt is voor het verrichten van de eigen arbeid, maar dat zij met inachtneming van die beperkingen geschikt was voor het verrichten van de voor haar geselecteerde functies. Aan de hand van een vergelijking van het loon dat zij met die functies kan verdienen met het maatmanloon, is vastgesteld dat eiseres met gangbare arbeid meer dan 65% van het maatmanloon kan verdienen. De mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres bedraagt per 3 juni 2023 namelijk 7,31 %. Daarom heeft eiseres geen recht op een ZW-uitkering. Voor zijn standpunt heeft verweerder verwezen naar de rapportages van de verzekeringsarts b&b en de arbeidsdeskundige b&b van 6 september 2023 respectievelijk 7 december 2023. De functie van medewerker barbediende, buffetbediende, kantinebediende, is niet voor eiseres geschikt, maar deze functie is niet bij de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres betrokken, aldus verweerder.
3. In beroep heeft eiseres aangevoerd dat zij klachten heeft aan beide voeten, armen, handen en polsen, alsmede aan de nek en het hoofd. Ook heeft zij psychische klachten, zoals stress, spanning, somberheid met licht rand psychotische verschijnselen en depressie. Vanwege die psychische klachten is zij niet in staat om arbeid te verrichten. Voor die klachten gebruikt eiseres meerdere medicijnen. Eiseres is van mening dat verweerder onvoldoende aandacht heeft besteed aan haar klachten en beperkingen. Ook heeft verweerder onvoldoende rekening gehouden met het vooruitzicht van een aanstaande operatie aan haar voeten. Voorts is eiseres van mening dat het besluit in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Tot slot heeft eiseres toegelicht dat de geduide functies voor haar niet passend zijn.
Medische beoordeling
4. Als uitgangspunt geldt dat verweerder zijn besluiten omtrent de mate van arbeidsongeschiktheid van een betrokkene mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, indien deze rapporten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende duidelijk zijn. Dit betekent niet dat deze rapporten en het daarop gebaseerde besluit in beroep niet kunnen worden aangevochten. Het is echter aan de betrokkene om aan te voeren en zo nodig aannemelijk te maken dat de rapporten niet op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, tegenstrijdigheden bevatten, niet voldoende duidelijk zijn, dan wel dat de in de rapporten gegeven beoordeling onjuist is.
5.1.
De primaire verzekeringsarts heeft dossierstudie verricht en op 13 april 2023 eiseres zowel psychisch als lichamelijk onderzocht. Deze arts heeft geen informatie bij de behandelend sector opgevraagd omdat voldoende medische gegevens in het dossier aanwezig zijn en eiseres zelf in bezwaar medische stukken heeft overgelegd. Vervolgens heeft de verzekeringsarts b&b het dossier en de door eiseres overgelegde medische gegevens bestudeerd. Deze arts heeft afgezien van een spreekuurcontact met eiseres, gelet op de in het dossier aanwezige gegevens en gesteld dat door eiseres niets is ingebracht die aanleiding geeft om aan het medisch oordeel van de primaire verzekeringsarts te twijfelen.
5.2.
Aangezien de primaire verzekeringsarts een medisch onderzoek heeft verricht en de verzekeringsarts b&b het dossier en de in bezwaar door eiseres overgelegde medische gegevens heeft bestudeerd, is gegeven de omstandigheden in dit geval geen aanleiding voor de conclusie dat het medisch oordeel onzorgvuldig is voorbereid.
6.1.
Anders dan eiseres heeft aangevoerd, is er ook geen aanleiding voor het oordeel dat het medisch oordeel onjuist is.
6.2.
De primaire verzekeringsarts heeft op basis van de bevindingen uit het medisch onderzoek vastgesteld dat bij eiseres sprake is van likdoornplekken die zijn uitgesneden. Tijdens het spreekuur van deze arts heeft eiseres ook polsklachten geclaimd en gesteld dat zij daarvoor eenmalig injecties van de huisarts heeft gekregen. Voor deze klachten is eiseres niet onder specialistische behandeling en uit eigen onderzoek heeft de primaire verzekeringsarts vastgesteld dat behalve pijnaangifte door eiseres verder geen andere functionele afwijkingen zijn gevonden. Daarnaast heeft eiseres tijdens het spreekuur ook mentale klachten geclaimd, zoals spanningen, slaapproblemen en angst om naar buiten te gaan. Voor deze klachten is zij doorverwezen en de eerste afspraak met een psycholoog was op 24 april 2023. Uit eigen onderzoek heeft de primaire verzekeringsarts een licht gedrukte stemming geconstateerd, maar geen cognitieve klachten of extreme mentale vermoeidheid of uitputting bij eiseres kunnen vaststellen. De beperkingen van eiseres heeft de primaire verzekeringsarts in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) opgenomen. Hierin zijn er beperkingen aangenomen ten aanzien van zowel het persoonlijk als het sociaal functioneren. Daarnaast is eiseres fysiek beperkt geacht ten aanzien van onder meer reiken, duwen en trekken, tillen, dragen, lopen en trappenlopen en boven schouder actief zijn. Ook is zij beperkt geacht1 voor werken ’s nachts en zij is aangewezen op regelmatige werktijden.
6.3.
Vervolgens heeft de verzekeringsarts b&b aan de hand van de bezwaren van eiseres het medisch oordeel van de primaire verzekeringsarts beoordeeld. De verzekeringsarts b&b heeft vastgesteld dat de primaire verzekeringsarts in beperkte mate gevolgen van ziekte of gebrek heeft kunnen objectiveren met betrekking tot de door eiseres geclaimde klachten. De medische informatie laat geen ernstige pathologie zien. De polsklachten zijn niet te herleiden tot een carpaaltunnelsyndroom en het onderzoek van de schouderklachten heeft geen duidelijke afwijkingen aan het licht gebracht. Ook uit het huisartsenjournaal blijkt niet van een duidelijke beperkende lichamelijke problematiek. Volgens de verzekeringsarts b&b heeft de primaire verzekeringsarts ruim voldoende rekening gehouden met de klachten van eiseres door toch duidelijk fysieke beperkingen aan te nemen. Ook met de stemmingsklachten van eiseres is voldoende rekening gehouden. Uit de verwijsbrief van de huisarts blijkt niet van ernstige stemmingspathologie, de behandeling is nog beperkt van aard, 1 x per maand, en het gebruik van psychofarmaca is gering. Daarom ziet de verzekeringsarts b&b geen aanleiding om meer psychische beperkingen aan te nemen. Deze arts concludeert dat de belastbaarheid van eiseres niet is overschat en er geen aanleiding is om aan te nemen dat eiseres niet zou kunnen werken.
6.4.
Uit de onderzoeken van de verzekeringsartsen zijn voldoende gegevens naar voren gekomen om tot een afgewogen oordeel omtrent de voor eiseres geldende beperkingen te kunnen komen. Daarbij is van belang dat deze artsen aan alle klachten van eiseres aandacht hebben besteed en de medische informatie bij hun oordeel hebben betrokken.
6.5.
Daarbij in aanmerking genomen dat de door eiseres geclaimde klachten voor arbeidsongeschiktheid als van geringe mate van ernst van aard kunnen worden aangemerkt. Bovendien heeft eiseres in beroep ook geen medische gegevens overgelegd die aanleiding geven voor twijfel aan het medisch oordeel. Uit de rapporten van de verzekeringsartsen blijkt verder niet dat eiseres heeft meegedeeld dat een operatie rond de datum in geding in het vooruitzicht lag. Dit valt ook niet te lezen uit het huisartsenjournaal.
6.6.
Uit een neurologisch onderzoek van de pols en vingers op 14 en 16 september 2022 zijn er geen aanwijzingen vastgesteld voor CTS, beiderzijds. Uit het huisartsenjournaal blijkt dat eiseres heeft verzocht voor een verwijzing naar een psycholoog in verband met depressie. Uit de verwijzing van 22 maart 2023 van de huisarts blijkt dat bij eiseres sprake is van stemmingsklachten, slaapproblemen, concentratieproblemen, somberheid, overprikkeld is, een ongelukkige relatie en een belaste voorgeschiedenis heeft. Hieruit blijkt geen ernstige pathologie, zoals de verzekeringsartsen stellen, terwijl in de FML eiseres psychisch beperkt is geacht. Uit de brief van 7 juni 2023 van de orthopeed blijkt verder dat over de nek- en schouderklachten is vastgesteld dat deze hooguit milde degeneratieve afwijkingen zijn.
6.7.
Op grond van het vorenstaande ziet de rechtbank daarom geen aanleiding om het medisch oordeel van de verzekeringsartsen niet te volgen.
Arbeidskundige beoordeling
7.1.
In het rapport van 24 april 2023 heeft de arbeidsdeskundige vastgesteld dat eiseres voor het eigen werk ongeschikt is, maar dat zij geschikt is voor passend werk. Op basis van de FML en rekening houdend met de door de primaire verzekeringsarts aangenomen beperkingen, heeft de arbeidsdeskundige de functies SBC-code 111160 textielproductmaker (excl. vervaardigen textiel), SBC-code 111220 lader, losser, SBC-code 111180 productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) geselecteerd. Deze functies zijn betrokken voor het vaststellen van de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres die resulteren in een arbeidsongeschiktheidspercentage van 92,69%.
Aanvullend zijn als reserve functies geduid SBC-code 111080 barbediende, buffetbediende, kantinebediende en SBC-code 11010 medewerker tuinbouw (planten, bloemen en vruchten).
7.2.
In bezwaar heeft de arbeidsdeskundige b&b de als reserve geduide functie SBC-code 111080 barbediende, buffetbediende, kantinebediende, waarin onregelmatige werktijden voorkomen waarvoor eiseres beperkt is geacht, niet voor eiseres passend geacht. Aangezien deze functie een reserve functie is, brengt het buiten beschouwing laten daarvan geen verandering in de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres.
7.3.
In beroep heeft eiseres de geschiktheid van de geduide functies, genoemd onder 7.1., bestreden. Hierop heeft de arbeidsdeskundige b&b in beroep in het rapport van 27 februari 2024 gereageerd, waarop eiseres niet heeft gereageerd. Ook ter zitting heeft eiseres niet op dat rapport gereageerd. Daarom ziet de rechtbank onvoldoende grond voor het oordeel dat de arbeidsdeskundige b&b de geschiktheid van de functies voor eiseres niet toereikend heeft gemotiveerd.
7.4.
Eiseres was dan ook per 3 juni 2023 in staat te achten de onder 7.1. genoemde functies te verrichten. Deze functies heeft verweerder op goede gronden gebruikt voor de schatting.
8. Over het beroep van eiseres op het evenredigheidsbeginsel slaagt niet. De rechtbank overweegt dat verweerder met een medische en een arbeidsdeskundige beoordeling de arbeids(on)geschiktheid van eiseres moet vaststellen. Op basis van die vaststelling moet verweerder vervolgens al dan niet een ZW-uitkering toekennen. Aan een belangenafweging komt verweerder daarbij niet toe. De toepasselijke wetsbepalingen zijn namelijk dwingendrechtelijk van aard en bieden daarvoor geen ruimte.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder eiseres per 3 juni 2023 terecht een ZW-uitkering heeft geweigerd. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, rechter, in aanwezigheid van
J.M. Lo-A-Njoe, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 juni 2025.
De griffier is niet in de gelegenheid
de uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.