ECLI:NL:RBDHA:2025:9342
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering wegens onvoldoende toegenomen arbeidsongeschiktheid na herbeoordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juni 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.G. van den Heuvel, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door drs. I.N. Veringmeier. Eiseres had een WIA-uitkering aangevraagd, maar deze was door verweerder geweigerd op basis van een besluit van 14 augustus 2023. Eiseres was van mening dat haar arbeidsongeschiktheid was toegenomen en heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 23 april 2025, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres in het verleden een WIA-uitkering had ontvangen, maar dat deze was beëindigd op basis van een herbeoordeling in 2021. Eiseres heeft in 2022 en 2023 verzocht om een herbeoordeling vanwege toegenomen klachten. De rechtbank heeft de medische rapporten van verschillende verzekeringsartsen beoordeeld en geconcludeerd dat er geen nieuwe medische gegevens zijn die de claim van eiseres ondersteunen. De rechtbank oordeelt dat de eerdere beoordelingen zorgvuldig zijn uitgevoerd en dat er geen reden is om te twijfelen aan de juistheid van het medisch oordeel. Eiseres heeft geen relevante nieuwe informatie overgelegd die haar claim van toegenomen arbeidsongeschiktheid kan onderbouwen.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de weigering van de WIA-uitkering door het Uwv terecht was. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.