ECLI:NL:RBDHA:2025:9345
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen de kantonrechter in een civiele procedure
Op 26 mei 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag het wrakingsverzoek van verzoeker afgewezen. Verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. P. Obbeek, had de wraking aangevraagd van kantonrechter mr. M.H.J. Doornink, naar aanleiding van een voorlopig oordeel dat deze had gegeven in een civiele procedure. Verzoeker vreesde dat de kantonrechter partijdig was, omdat hij een voorlopig oordeel had gegeven dat volgens verzoeker onvoldoende onderbouwd was en niet alle argumenten had meegenomen. De wrakingskamer oordeelde echter dat de argumenten van verzoeker betrekking hadden op de inhoud van het oordeel van de kantonrechter en dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat er bijzondere omstandigheden nodig zijn om aan te nemen dat deze onpartijdigheid in gevaar is. Aangezien er geen dergelijke omstandigheden waren vastgesteld, werd het verzoek tot wraking afgewezen. De procedure in de hoofdzaak kan voortgezet worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.