ECLI:NL:RBDHA:2025:9392
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terecht opgelegde aanslag zuiveringsheffing bedrijfsruimten en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil over de rechtmatigheid van een opgelegde aanslag zuiveringsheffing bedrijfsruimten aan eiseres, een B.V. gevestigd te [vestigingsplaats]. De heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland is als verweerder opgetreden. De aanslag, gedateerd op 28 februari 2021, bedroeg € 64,60 en was opgelegd voor een object dat bestond uit hallen met een kantoorgebouw. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag, stellende dat er geen aansluiting op het waternet was, maar verweerder heeft dit betwist en volhard in de handhaving van de aanslag. Tijdens de zitting op 11 april 2025 heeft de gemachtigde van eiseres aanvullende argumenten ingebracht, maar de rechtbank oordeelde dat de stellingen van eiseres ongeloofwaardig waren in het licht van de gegevens van Dunea, die aantoonden dat er in 2021 wel degelijk een wateraansluiting en verbruik was. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn van berechting afgewezen, omdat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij daadwerkelijk schade heeft geleden door de duur van de procedure. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.