ECLI:NL:RBDHA:2025:9402
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- L.J. van der Veen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft verzoeker, met V-nummer [nummer], een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 26 maart 2025 afgewezen, waarbij het besluit als kennelijk ongegrond werd aangemerkt. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 20 mei 2025 behandeld, maar verzoeker en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.
De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in een andere zaak (NL25.15492) en geconcludeerd dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Echter, de voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat verzoeker recht heeft op een vergoeding van zijn proceskosten, die door de minister moet worden betaald. De vergoeding is vastgesteld op € 907,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor de rechtsbijstand door de gemachtigde die het verzoekschrift heeft ingediend.
De uitspraak is gedaan door mr. L.J. van der Veen, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.