ECLI:NL:RBDHA:2025:9402

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
27 mei 2025
Zaaknummer
NL25.15493
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • L.J. van der Veen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft verzoeker, met V-nummer [nummer], een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 26 maart 2025 afgewezen, waarbij het besluit als kennelijk ongegrond werd aangemerkt. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 20 mei 2025 behandeld, maar verzoeker en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in een andere zaak (NL25.15492) en geconcludeerd dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Echter, de voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat verzoeker recht heeft op een vergoeding van zijn proceskosten, die door de minister moet worden betaald. De vergoeding is vastgesteld op € 907,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor de rechtsbijstand door de gemachtigde die het verzoekschrift heeft ingediend.

De uitspraak is gedaan door mr. L.J. van der Veen, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.15493

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer], verzoeker

(gemachtigde: mr. A. de Haan),
en

de Minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. M. Weerman).

Inleiding

1. Verzoeker heeft een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 26 maart 2025 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de behandeling van de NL25.15492, op 20 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van de minister. Verzoeker en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.15492, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2.1.
De voorzieningenrechter ziet, gelet op de inhoud van de uitspraak op het beroep aanleiding te bepalen dat verzoeker een vergoeding krijgt van zijn proceskosten. De minister moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoeker een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 907,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 907,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt de minister tot betaling van een bedrag van € 907,- aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.J. van der Veen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.J. Tijnagel, griffier, en openbaar gemaakt door gepseudonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.