Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , V-nummer: [nummer] , eiser
de minister van Asiel en Migratie,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
minder uitzonderlijke situatie) aanneemt. Volgens de minister moet een vreemdeling in zo’n geval aannemelijk maken waarom juist hij specifiek een reëel risico loopt om slachtoffer te worden van de hoge mate van willekeurig geweld ten opzichte van andere burgers. Daarin is eiser volgens de minister niet geslaagd. De algemene onveilige situatie in Jemen is daarvoor volgens de minister niet voldoende. De minister stelt zich op het standpunt dat de aanvraag van eiser terecht als ongegrond is afgewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister niet dragend gemotiveerd waarom de individuele omstandigheden die eiser heeft aangevoerd onvoldoende zouden zijn om een dergelijk risico aan te nemen. Anders dan de minister kennelijk aanneemt, is het in dit verband niet vereist dat het risico specifiek op de betrokken vreemdeling is gericht, maar kan ook het feit dat zij of hij tot een specifieke groep behoort die een hoger risico loopt voldoende zijn om van individuele omstandigheden zoals hiervoor bedoeld te kunnen spreken. In het geval van eiser is niet betwist dat hij een leeftijd heeft waarop (gedwongen) rekrutering kan plaatsvinden. Verder is onbestreden gebleven dat eiser samen met zijn neven eerder is benaderd om zich aan te sluiten bij de Houti’s en dat zijn neven zijn meegenomen omdat die al 18 waren en eiser niet. Voorts heeft eiser verklaard dat zijn neef, nadat deze onder valse voorwendselen was gerekruteerd, is vermoord. Ook dit wordt door de minister aangenomen. Verder blijkt uit het AAB Jemen [2] dat op grote schaal jongens geronseld worden, dat dit deels te maken kan hebben met economische motieven, maar dat ook stamhoofden druk uitoefenen op dorpelingen om zich bij één van de strijdende partijen aan te sluiten en dat sprake is van ontvoering. Ook is onbestreden dat het tribale geweld in Jemen toeneemt, en eiser heeft verklaard dat hij hoort bij een stam die mogelijk zelf niet in een conflict betrokken is maar wel klem zit tussen wapengeweld van strijdende stammen, en die als gevolg daarvan schade ondervindt. Niet in geschil is ten slotte dat eiser tijdens een bezoek aan de markt door leden van een andere stam onder bedreiging van vuurwapens met de dood is bedreigd, omdat zij hem beschouwen als lid van een aanverwante stam met wie zij een conflict hebben. Tegen deze achtergrond heeft de minister onvoldoende gemotiveerd waarom die optelsom van omstandigheden in onderlinge samenhang bezien onvoldoende grond vormt om aan te nemen dat eiser bij terugkeer een reëel risico loopt op ernstige schade. De beroepsgrond slaagt.