ECLI:NL:RBDHA:2025:9422
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening hangende beroep tegen verlenging van de overdrachtstermijn
Op 26 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.A.C. de Vilder-van Overmeire, een voorlopige voorziening heeft gevraagd tegen de verlenging van de overdrachtstermijn door de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 21 januari 2025 besloten de termijn voor de overdracht aan Frankrijk te verlengen tot achttien maanden, wat verzoeker in zijn recht aantastte. Verzoeker heeft beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat er een vlucht naar Frankrijk gepland stond op 27 mei 2025. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker een spoedeisend belang heeft bij het verzoek, aangezien de overdracht aan Frankrijk niet kan plaatsvinden totdat op het beroep is beslist. De rechter heeft het belang van verzoeker zwaar laten wegen, vooral omdat de minister mogelijk de overdrachtstermijn niet rechtsgeldig heeft verlengd. De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen en het besluit tot verlenging van de overdrachtstermijn geschorst, waardoor verzoeker in Nederland kan blijven totdat er een uitspraak in de bodemprocedure is gedaan. Tevens is de minister veroordeeld tot betaling van € 907,- aan proceskosten aan verzoeker, berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht.