ECLI:NL:RBDHA:2025:9434

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 mei 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
C/09/678211 / KG RK 25-7
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlof tot inroepen van het huurbeding en ontruiming van registergoed

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 mei 2025 een beschikking gegeven in een verzoek van RNHB B.V. om verlof te verlenen tot het inroepen van het huurbeding tegen onbekende huurders van een registergoed. RNHB is de rechtsopvolgster van FGH Bank N.V., die eerder een geldlening verstrekte met als onderpand een woning. De Volksbank, als rechtsopvolgster van SNS Bank N.V., heeft ook een hypotheek op de woning. Beide hypotheekhouders hebben in hun hypotheekaktes een beding opgenomen dat verhuren zonder toestemming verboden is. RNHB heeft het verzoek ingediend omdat er onduidelijkheid bestond over de huursituatie van de woning en zij de woning vrij van verhuur wilde executeren. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter de argumenten van partijen gehoord. RNHB stelde dat de executieopbrengst van de woning vrij van huur hoger zou zijn dan in verhuurde staat, wat de voorzieningenrechter bevestigde. De voorzieningenrechter verleende vervolgens verlof aan RNHB om het huurbeding in te roepen en veroordeelde de onbekende huurders tot ontruiming van de woning binnen twee weken na betekening van de beschikking. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rekestnummer: C/09/678211 / KG RK 25-7
Beschikking van de voorzieningenrechter van 1 mei 2025
in de zaak van
RNHB B.V., te Utrecht,
verzoekster,
advocaat mr. J. Meuleman,
en

1.[verweerster] , te [woonplaats] ,

verweerster,
verschenen in persoon,

2.DE VOLKSBANK N.V., te Utrecht,

belanghebbende,
niet verschenen,
3.
ZIJ DIE ZICH KRACHTENS EEN HUUROVEREENKOMST OF ANDERSZINS BEVINDEN IN HET REGISTERGOED AAN HET ADRES [adres] TE [plaats], te [plaats] ,
belanghebbende(n),
niet verschenen.
Partijen worden hierna respectievelijk ook “RNHB”, “ [verweerster] ”, “de Volksbank” en “de onbekende huurders” genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met acht producties, ingekomen op 6 januari 2025;
  • de aanvullende stukken van mr. Meuleman toegezonden bij brief van 13 januari 2025;
  • de e-mail van [verweerster] van 6 februari 2025.
1.2.
Op 10 april 2025 is de zaak tijdens de mondeling behandeling besproken. Hierbij waren aanwezig:
  • namens RNHB: de heer [naam 1] van Vesting Finance, gevolmachtigde van RNHB, met mr. Meuleman;
  • [verweerster] ;
  • Namens de Volksbank: de heer [naam 2] , veilingspecialist bij de Volksbank.
Ter zitting is de beschikking bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
FGH Bank N.V. (hierna: FGH) heeft [verweerster] een geldlening verstrekt met als onderpand het recht van eerste hypotheek op het registergoed plaatselijk bekend [adres] , [postcode] te [plaats] , kadastraal bekend [kadastraal nummer] (hierna: de woning). Dit volgt uit de hypotheekakte van 15 maart 2000.
2.2.
RNHB is de rechtsopvolgster van FGH.
2.3.
SNS Bank N.V. (hierna SNS) heeft [verweerster] ook een geldlening verstrekt met als onderpand onder andere het tweede recht van hypotheek op de woning. Dit volgt uit de hypotheekakte van 15 april 2004.
2.4.
De Volksbank is de rechtsopvolgster van SNS.
2.5.
In beide hypotheekaktes is een beding opgenomen waarin het verhuren van het registergoed, zonder schriftelijke toestemming van de geldverstrekkers is verboden.
2.6.
Bij exploot van 25 januari 2024 heeft de Volksbank aan [verweerster] de executie van de woning aangezegd.
2.7.
RNHB heeft de executie op de voet van artikel 509 Rv overgenomen. Bij exploot van 7 februari 2024 is de overname van de executie aan [verweerster] aangezegd. Bij exploten van 13 en 15 augustus 2024 heeft RNHB [verweerster] en de Volksbank laten weten dat de executie op 5 november 2024 zou plaatsvinden. Die datum is niet gehaald, in verband met onduidelijkheid over de huursituatie van de woning.
2.8.
Bij exploot van 30 december 2024 heeft RNHB aan de onbekende huurders aangezegd dat het huurbeding zal worden ingeroepen.

3.Het verzoek

3.1.
Het verzoek strekt tot het, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, verlenen van verlof jegens de onbekende huurders tot het doen van een beroep op het huurbeding als bedoeld in artikel 3:264 lid 5 en 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW), alsmede tot ontruiming door de onbekende huurders, binnen twee weken na betekening van de beschikking, althans binnen een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn.
3.2.
Aan het verzoek ligt ten grondslag dat RNHB op korte termijn de woning vrij van verhuur wenst te executeren en niet zeker weet of de woning wordt verhuurd.
3.3.
[verweerster] heeft tijdens de mondelinge behandeling verweer gevoerd.
3.4.
Hierna wordt, voor zover van belang, nader op de standpunten van partijen ingegaan.

4.De beoordeling

De conclusie

4.1.
De voorzieningenrechter verleent verlof tot het inroepen van het huurbeding en veroordeelt de onbekende huurders tot ontruiming van de woning.
Het beoordelingskader
4.2.
Op grond van artikel 3:264 lid 6 BW verleent de voorzieningenrechter verlof tot het inroepen van het huurbeding, tenzij ook met de instandhouding van de huurovereenkomst kennelijk een voldoende opbrengst kan worden verkregen om alle hypotheekhouders die het beding hebben gemaakt en dit jegens de huurder kunnen inroepen, te voldoen.
4.3.
[verweerster] stelt dat de woning niet is verhuurd. RNHB voert daarentegen aan dat zij zekerheidshalve het huurbeding wil inroepen, gelet op haar mogelijke aansprakelijkheid jegens een executiekoper. De voorzieningenrechter is van oordeel dat er geen beletsel is tegen het zekerheidshalve inroepen van het huurbeding. Dat [verweerster] heeft betwist dat de woning is verhuurd, levert dan ook geen grond op voor afwijzing van het verzoek.
4.4.
[verweerster] heeft tijdens de mondelinge behandeling bezwaren naar voren gebracht over de gang van zaken rond de voorgenomen executieveiling. Deze bezwaren zien, naar het oordeel van de voorzieningenrechter, niet op het inroepen van het huurbeding. Aangezien in deze procedure alleen wordt beoordeeld of verlof kan worden verleend voor het inroepen van het huurbeding, vormen ook deze bezwaren van [verweerster] geen grond voor afwijzing van het verzoek. De voorzieningenrechter merkt daarbij op dat toewijzing van het verzoek van RNHB niet in de weg staat aan het desgewenst nemen van maatregelen door [verweerster] tegen de aangezegde executieveiling.
4.5.
De vraag die resteert is of de vorderingen van RNHB en de Volksbank kunnen worden voldaan uit de executieopbrengst van de woning indien deze verhuurd zou zijn. RNHB heeft aangevoerd dat de executoriale verkoopwaarde vrij van huur en gebruik, op grond van het taxatierapport, € 935.000,- bedraagt. Daartegenover staan de vorderingen van RNHB en de Volksbank. RNHB brengt naar voren dat deze op 31 december 2024 gezamenlijk een bedrag van € 954.414,60, exclusief lopende rente van RNHB en exclusief kosten, betreffen. RNHB gaat ervanuit dat een woning vrij van huur en gebruik doorgaans meer opbrengt dan een woning in verhuurde staat en daaruit volgt volgens RNHB dat de opbrengst in verhuurde staat onvoldoende zal zijn om de vorderingen van beide hypotheekhouders te voldoen. De voorzieningenrechter volgt RNHB in dit onweersproken standpunt en zal het gevraagde verlof daarom verlenen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verleent verlof aan RNHB om het huurbeding in te roepen tegen de persoon/personen die zich krachtens een huurovereenkomst of anderszins bevinden in het registergoed aan het adres [adres] te ( [postcode] ) [plaats] ;
5.2.
veroordeelt de persoon/personen die zich krachtens een huurovereenkomst of anderszins bevinden in het registergoed aan het adres [adres] te ( [postcode] ) [plaats] tot ontruiming van dat registergoed na ommekomst van de termijn van twee weken na betekening van deze beschikking en bepaalt dat gedurende deze termijn van twee weken na de betekening van deze beschikking niet ontruimd mag worden;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. T.F. Hesselink en in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2025. [1]

Voetnoten

1.type: 3384