In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 mei 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een terugkeerbesluit en de maatregel van bewaring van een vreemdeling. Eiser, die in een zorgcentrum verblijft vanwege psychische problemen, heeft beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 12 mei 2025 is opgelegd. Dit besluit verkortte de vertrektermijn van 28 dagen naar 0 dagen, wat eiser aanvoert als onrechtmatig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister bevoegd was om de vertrektermijn te verkorten op basis van het risico dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat er geen zicht op uitzetting zou zijn, ondanks zijn verblijf in het zorgcentrum. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en verklaart de beroepen ongegrond. Het verzoek om schadevergoeding wordt eveneens afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.