In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 mei 2025 uitspraak gedaan over het verzoek van de Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden om de ondertoezichtstelling van een minderjarige op te heffen. De minderjarige, geboren in 2008, woont bij zijn vader in Portugal, terwijl de moeder in Nederland verblijft. De kinderrechter heeft de procedure aangehouden vanwege technische problemen bij de videoconferentie tijdens de eerdere zitting. De kinderrechter heeft de betrokken partijen gehoord, waaronder de ouders en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de communicatie tussen hen verloopt moeizaam, wat leidt tot een loyaliteitsconflict voor de minderjarige. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige, met name op sociaal-emotioneel gebied. Ondanks positieve ontwikkelingen in Portugal, zoals de inschrijving bij een school en hulpverlening, is de kinderrechter van oordeel dat de ondertoezichtstelling niet kan worden opgeheven. De kinderrechter heeft het verzoek tot opheffing afgewezen en benadrukt het belang van goede communicatie tussen de ouders in het belang van de minderjarige.