Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- [verzoekster] , bijgestaan door mr. Knotter;
- [naam] (schadebehandelaar) namens NN, bijgestaan door mr. De Hoogh.
2.De feiten
3.Het geschil
- één van de in randnummer 23 van het verzoekschrift genoemde revalidatieartsen tot deskundige te benoemen;
- de in productie 7 bij het verzoekschrift geformuleerde vraagstelling aan de deskundige voor te leggen;
- NN in de kosten van het deskundigenbericht te veroordelen.
- de brief van de fysiotherapeut die de huisarts op of omstreeks 12 januari 2017 heeft ontvangen;
- het ongeschoonde huisartsenjournaal over de periode na 28 mei 2020 tot heden;
- alle behandelplannen en behandelverslagen die door (de hulpverleners van) GGZ Rivierduinen en het Rughuis zijn vervaardigd. Voor zover NN bekend zijn dit in ieder geval de navolgende hulpverleners: GZ-psycholoog T. Konings, psychiater A.M. Vollebregt, GZ-psycholoog J. Verweij en psycholoog W. Kuiper;
- het behandelplan en de behandelverslagen van de behandelend revalidatiearts die in de brief van 10 mei 2019 melding heeft gemaakt van spanningen in de privésfeer;
- het IND-dossier dat ten behoeve van [verzoekster] is vervaardigd in verband met haar asielaanvraag in Nederland en het verkrijgen van een verblijfsvergunning.
4.De beoordeling
Juridisch kader
5.De beslissing
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak;
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie) en deze in acht dient te nemen;
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen;
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn;
vier maandenna het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren (met vermelding van het zaaknummer), onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;
- dat uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd;
- dat de deskundige [verzoekster] in de gelegenheid moet stellen om gebruik te maken van haar inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 onder b BW en, indien [verzoekster] als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan [verzoekster] (eventueel in een gesloten envelop via haar advocaat) moet toesturen en [verzoekster] daarbij een termijn van twee weken moet bieden om aan te geven of zij gebruik wil maken van haar blokkeringsrecht (waarbij [verzoekster] zich van commentaar op het concept moet onthouden);
- dat, indien [verzoekster] binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van haar blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen;
- dat, indien [verzoekster] geen gebruik maakt van haar inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan (de advocaten van) partijen moet toezenden;
binnen vier wekendienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;