5.7.De vraag is of FCC tijdens het gesprek van 24 november 2023 duidelijk heeft uitgesproken dat zij de overeenkomst met Desa wilde beëindigen op grond van diverse overtredingen van de veiligheidsvoorschriften en zo ja: of Desa dat heeft moeten begrijpen. Over wat er tijdens het gesprek is besproken, verschillen partijen sterk van mening. Naar het oordeel van de rechtbank heeft FCC na de betwisting door Desa onvoldoende concreet gemaakt dat zij de overeenkomst tijdens het gesprek heeft beëindigd en dat Desa dit uit gesprek heeft moeten begrijpen. De gebeurtenissen na het gesprek van 24 november 2023 bieden namelijk geen steun aan de gestelde beëindiging.
5.7.1.Zo heeft FCC de beëindiging niet schriftelijk bevestigd, terwijl dit gelet op de omvang van het project en de overeenkomst tussen partijen wel mocht worden verwacht. Een schriftelijke bevestiging was ook meer in lijn geweest met de brief die FCC op 19 oktober 2023 wél had gestuurd over de door haar gestelde overtredingen van de veiligheidsvoorschriften, waarvan de gestelde beëindiging een vervolg was.
5.7.2.De stelling van FCC dat de beëindiging mede volgt uit de presentatie die zij met VeenIX op 30 november 2023 aan Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft gegeven, volgt de rechtbank niet. Hoewel in de overgelegde presentatie te lezen is dat FCC kennelijk het voornemen had haar onderaannemer te vervangen, leidt dat niet zonder meer tot de conclusie dat zij dat ook daadwerkelijk gedaan heeft en dat zij dat in het gesprek van 24 november 2023 aan Desa heeft medegedeeld.
5.7.3.Ook in de correspondentie na het gesprek van 24 november 2023 komt naar het oordeel van de rechtbank niet naar voren dat de overeenkomst door FCC op grond van overtredingen van de veiligheidsvoorschriften was beëindigd. In die correspondentie ging het met name over de vraag welke werkzaamheden Desa nog zou uitvoeren en eventueel minderwerk. Dat daaraan ten grondslag lag dat Desa door FCC (op termijn) werd weggestuurd, blijkt niet. Anders dan FCC stelt, wijst de afsluitende opmerking van de heer Gedikoglu van Desa in zijn mail van 15 december 2023 (
“thanks for all the support and cooperation during the project. I wish you a happy new year and hope to see you in the future”)ook niet op een beëindiging van de overeenkomst en/of berusting daarin door Desa. Desa heeft namelijk onweersproken naar voren gebracht dat de heer Gedikoglu na dat moment op een ander project (in Drachten) ging werken – wat FCC wist – en dat hij daarom afscheid nam. Dat Desa haar medewerkers vanaf december 2023 had ingezet op andere projecten is, gelet op het feit dat Desa volgens de planning slechts tot ongeveer half november 2023 op het project van FCC zou werken, overigens ook niet onaannemelijk.
5.7.4.Verder merkt de rechtbank nog op dat de correspondentie van na het gesprek van 24 november 2023 aansluit bij de stelling van Desa dat er werd gesproken over de planning van de resterende werkzaamheden, omdat de oorspronkelijke overeengekomen termijn voor de werkzaamheden was verstreken. Deze lezing is ook meer in lijn met de correspondentie van vóór het gesprek van 24 november 2023waarin Desa, vanwege vertragingen in de uitvoering van project, al aandringt op een planning. Uit deze correspondentie blijkt ook dat het juist Desa was die voorstelde om een gesprek in te plannen, waarna de afspraak voor het gesprek op 24 november 2023 is gemaakt.
5.7.5.De door FCC overgelegde verklaring van de heer Veldman doet aan het voorgaande niet af. Hij was voor FCC werkzaam op het project. Hij onderschrijft in zijn verklaring weliswaar de door FCC gestelde veiligheidsincidenten met Desa, maar hij was niet bij het gesprek van 24 november 2023 aanwezig. Dat de overeenkomst tijdens dat gesprek is beëindigd, verklaart hij dan ook niet. Dat Desa in zijn ogen niet boos of verrast was, bevestigt naar het oordeel van de rechtbank ook niet dat Desa was weggestuurd en dat zij daarin berustte. Immers: als er tijdens het gesprek slechts was gesproken over de werkzaamheden die Desa nog moest uitvoeren ter afronding van het project en over minderwerk, zoals Desa zegt, is het ook logisch dat Desa niet boos of verrast was.
5.7.6.Verder acht de rechtbank de door FCC gestelde beëindiging op grond van overtreding van de veiligheidsvoorschriften moeilijk te rijmen met het feit dat Desa na eerdere meldingen steeds – mede in overleg en overeenstemming met FCC – aan het project heeft doorgewerkt. De stelling dat er dusdanig veel overtredingen waren dat voor haar de maat vol was, is slecht te rijmen met het gegeven dat FCC Desa vervolgens nog wel werkzaamheden heeft laten verrichten.
5.7.7.Tot slot constateert de rechtbank dat Desa ook na de in artikel 36.3 genoemde opzegtermijn van 30 dagen, het artikel waar FCC haar beëindiging op baseert, nog werkzaamheden heeft uitgevoerd. Ook dit is een contra-indicatie voor de door FCC gestelde beëindiging op grond van het ernstig schenden van de veiligheidsvoorschriften; als dat zo was, waarom mocht Desa dan ook na de opzeggingstermijn op het project blijven werken?
5.7.8.Hoewel de rechtbank ziet dat er diverse veiligheidsincidenten zijn geweest waar Desa mogelijk betrokken bij is geweest en de rechtbank ook begrijpt dat dit voor FCC reden kan zijn geweest om de samenwerking met Desa te
willenbeëindigen, ziet de rechtbank geen, althans onvoldoende, aanwijzingen die duiden op een daadwerkelijke beëindiging. FCC heeft daar – in het licht van de betwisting door Desa – onvoldoende voor gesteld.