3.4.Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van het tenlastegelegde feit
Verbleven [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] wederrechtelijk in Nederland?
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat [naam 3] , [naam 1] en [naam 2] wederrechtelijk in Nederland verbleven. Het volgende is hiervoor van belang. [naam 3] beschikte over een Venezolaans paspoort. [naam 1] beschikte over een paspoort van de Dominicaanse Republiek en een verblijfstitel in Spanje (maar het is onbekend wat voor verblijfstitel dat betreft). [naam 2] beschikte over een paspoort van de Dominicaanse Republiek en had een Spaanse verblijfstitel in de vorm van een ‘residence card of a family member of a Union citizen’.
Een vreemdeling heeft, voor zover voor de onderhavige zaak van belang, op grond van artikel 8 sub i Vreemdelingenwet 2000 (Vw) rechtmatig verblijf in Nederland gedurende de vrije termijn bedoeld in artikel 12 Vw. Artikel 12 Vw staat de vreemdeling toe in Nederland te verblijven, zolang deze, onder meer, de bij of krachtens de Vreemdelingenwet gestelde regels in acht neemt. Dit laatste staat in artikel 12 lid 1 sub a Vw. Het rechtmatig verblijf tijdens de vrije periode ontstaat van rechtswege als aan de vereisten daarvoor wordt voldaan, maar vervalt eveneens van rechtswege als dat niet (meer) het geval is. De vrije periode is bedoeld voor familie- of zakenbezoek en verblijf van toeristische aard.
De drie dames zijn afkomstig uit visumvrije landen en hebben dus in beginsel rechtmatig verblijf in de vrije periode op grond van artikel 8 sub i Vw. Zodra een vreemdeling tijdens de vrije periode arbeid gaat zoeken of verrichten, ook als zelfstandige, dient de vreemdeling dit op grond van artikel 4.42 Vreemdelingenbesluit (Vb) onmiddellijk te melden aan de korpschef. Geen van de uitzonderingen op deze meldplicht van lid 2 zijn in onderhavig geval van toepassing, maar de uitzonderingen van lid 2 zijn sowieso niet van toepassing bij sekswerk, zo bepaalt lid 3 van artikel 4.42 Vb.
Niet is gebleken dat de dames aan de op hen rustende meldplicht hebben voldaan. Daarmee hebben zij zich niet aan het bepaalde in artikel 12 lid 1 sub a Vw gehouden. Gelet daarop hadden zij geen rechtmatig verblijf op het moment dat zij arbeid als zelfstandige zijn gaan verrichten of arbeid als zelfstandige zijn gaan zoeken door het aanmaken van advertenties.
Indien de vreemdeling als zelfstandige aan het werk wil, heeft zij op grond van artikel 3.30 Vb een verblijfsvergunning regulier onder de beperking ‘arbeid als zelfstandige’ nodig. Die vergunning wordt op grond van artikel 3.32 Vb niet verleend aan sekswerkers.
Dat [naam 2] een Spaanse verblijfstitel had die zij ontleende aan een familierelatie met een EU-burger maakt het voorgaande niet anders. Weliswaar geldt voor EU-burgers op grond van artikel 8.12 Vb in verbinding met artikel 8.7 lid 1 Vb kort gezegd, vrij verkeer van vestiging en arbeid, maar die vrijheden gelden op grond van artikel 8.7 lid 2 eerste volzin Vb enkel voor derdelander-familieleden als zij de EU-burger begeleiden of zich bij hem in een Europese lidstaat – in dit geval Nederland - voegen. Nu niet is gebleken dat de EU-burger aan wie [naam 2] haar verblijfsrecht in Spanje ontleende, bij haar was of zij naar hem toereisde, kan zij geen aanspraak maken op de EU-burgerschapsrechten. Niet is gebleken waaraan [naam 1] haar verblijfstitel in Spanje ontleende, maar voor zover zij eveneens haar verblijfsrecht ontleende aan een relatie met een EU-burger, geldt voor haar hetzelfde als voor [naam 2] .
De conclusie uit het voorgaande is dat voornoemde vrouwen wederrechtelijk in Nederland verbleven.
Wist of had de verdachte ernstige reden te vermoeden dat de vrouwen onrechtmatig in Nederland verbleven?
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte ernstige reden had te vermoeden dat de vrouwen onrechtmatig in Nederland verbleven. De rechtbank stelt daarbij voorop dat op verdachte een verzwaarde onderzoeksplicht rustte om te achterhalen wat de verblijfstatus was van de vrouwen voor wie hij een kamer regelde. De vrouwen waren afkomstig uit Zuid-Amerikaanse landen, spraken de Spaanse taal en werkten in de prostitutie. Dat zij werkzaam waren in de prostitutie moet de verdachte hebben geweten. Uit de camerabeelden blijkt dat hij de kamers die hij verhuurde zeer regelmatig bezocht en de vrouwen begeleidde naar deze kamers. Daarnaast stelde de verdachte zijn bankrekeningen beschikbaar en werden er vanaf zijn bankrekeningen betalingen verricht voor seksadvertenties op Kinky.nl. De verdachte mocht er onder de gegeven omstandigheden niet zonder meer van uitgaan dat deze vrouwen in Nederland mochten verblijven en werken. Naar eigen zeggen vroeg hij soms wel en soms niet of de vrouwen over de juiste papieren beschikte. Dit toont aan dat de verdachte wist dat het belangrijk was om te controleren of de vrouwen legaal in Nederland verbleven. De verdachte heeft nagelaten te controleren of de vrouwen de juiste papieren hadden en de verdachte heeft hiermee de op hem rustende onderzoeksplicht geschonden. Dit maakt dat de verdachte op zijn minst ernstige redenen had om te vermoeden dat het verblijf van de in het feit genoemde vrouwen wederrechtelijk was.
Winstbejag
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte handelde uit winstbejag. De verdachte heeft verklaard dat hij van de hoofdhuurders van de woningen tussen de € 100,00 en € 150,00 per maand kreeg en van de huurders € 50,00 tot € 100,00. Daarnaast heeft de verdachte verklaard dat hij van de vrouwen seksuele diensten kreeg aangeboden voor het onderverhuren van de woningen.
Medeplegen
De rechtbank acht bewezen dat er sprake was van medeplegen. Uit de bewijsmiddelen volgt dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [naam 4] bij het verschaffen van verblijf in Nederland aan [naam 3] . Daarnaast heeft de verdachte verklaard dat het onderverhuren van de kamers via mensen uit zijn vriendenkring ging. De rechtbank acht hiermee bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen “met anderen”.
Beroep of gewoonte
Op grond van de bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat de verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het uit winstbejag behulpzaam zijn geweest bij het verschaffen van verblijf in Nederland. De verdachte heeft verklaard dat hij kamers onderverhuurde. Daarnaast wordt de verdachte vaker gezien in en bij verschillende woningen ( [adressen] te Den Haag en [adres] te Den Haag), was hij betrokken bij kamerverhuur aan drie vrouwen en is hij over een langere periode behulpzaam geweest bij het huisvesten van vrouwen uit Zuid-Amerikaanse landen.
Conclusie
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.