ECLI:NL:RBDHA:2025:9488
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.L.M. Steinebach - de Wit
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in asielzaak na intrekking beroep
Op 28 mei 2025 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en de minister van Asiel en Migratie. De verzoeker had een verzoek ingediend om de minister te veroordelen in de proceskosten, nadat hij zijn beroep had ingetrokken omdat de minister alsnog een besluit had genomen. De rechtbank heeft de minister in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek, maar de minister heeft aangegeven de proceskosten niet te willen vergoeden. De rechtbank heeft vervolgens besloten dat een zitting niet nodig was en het onderzoek heeft gesloten.
In de beoordeling van het verzoek om proceskostenveroordeling heeft de rechtbank vastgesteld dat de minister niet geheel of gedeeltelijk aan de verzoeker is tegemoetgekomen. Dit is gebaseerd op artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000, dat bepaalt dat de minister binnen zes maanden na ontvangst van de asielaanvraag een besluit moet nemen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister in dit geval de termijn correct heeft toegepast en dat de ingebrekestelling van de verzoeker prematuur was, aangezien de beslistermijn nog niet was verstreken op het moment van de ingebrekestelling.
Daarom heeft de rechtbank het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen, omdat er geen sprake was van een ontvankelijk beroep. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.