ECLI:NL:RBDHA:2025:9531

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 april 2025
Publicatiedatum
30 mei 2025
Zaaknummer
NL25.9601
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag, beroep gegrond

Deze uitspraak betreft het beroep dat eiser, afkomstig uit Syrië, heeft ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser stelt dat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag is op 23 oktober 2023 ingediend, en de minister had uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag moeten beslissen. Echter, de minister heeft deze termijn met negen maanden verlengd op basis van WBV 2023/34. Eiser heeft de minister op 10 februari 2025 in gebreke gesteld, omdat er na het verstrijken van de termijn nog geen beslissing was genomen. Vervolgens heeft eiser op 28 februari 2025 beroep ingesteld.

De rechtbank overweegt dat, voordat een beroep kan worden ingesteld, de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog moet worden beslist op de aanvraag. In dit geval was er echter een besluit- en vertrekmoratorium van kracht voor Syrië, dat op 14 december 2024 inging en de beslistermijn voor asielaanvragen van uit Syrië afkomstige vreemdelingen verlengde met een jaar. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van eiser te vroeg is ingediend, waardoor niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen door de minister. Eiser valt ook niet onder de uitzonderingen van het besluitmoratorium. Daarom is het beroep kennelijk niet ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.9601
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V- nummer: [V-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. D. Aygur),

en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend, omdat de minister volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).

Overwegingen

1. De rechtbank vindt het in deze zaak niet nodig om partijen uit te nodigen voor een zitting.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2
3. Eiser komt uit Syrië. Eiser heeft op 23 oktober 2023 zijn aanvraag ingediend. De minister moet uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen.3 De minister heeft deze termijn onder toepassing van WBV 2023/34 met negen maanden verlengd. Eiser heeft de minister op 10 februari 2025, dus na het verstrijken van die termijn, in gebreke gesteld, omdat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag. Door het uitblijven van een beslissing heeft eiser op 28 februari 2025 beroep ingesteld.
1. Artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Artikel 6:2, onder b, en 6:12, tweede lid, van de Awb.
3 Artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
4 Staatscourant van 8 februari 2023, nr. 3235.
4. Met ingang van 14 december 2024 geldt voor Syrië een besluit- en vertrekmoratorium voor de duur van zes maanden.5 Gedurende de tijd dat dit moratorium van kracht is, beslist de minister niet op de asielaanvraag. Op grond van artikel 2 van het Besluit tot instelling van het besluitmoratorium wordt de beslistermijn voor asielaanvragen van uit Syrië afkomstige vreemdelingen verlengd met een jaar tot ten hoogste 21 maanden.6
5. De rechtbank stelt vast dat het besluitmoratorium van kracht was ten tijde van de door eiser ingediende ingebrekestelling. De ingebrekestelling is aldus te vroeg ingediend. Dat maakt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen door de minister. Eiser valt ook niet onder één van de in artikel 4 van het Besluit tot instelling van het besluitmoratorium genoemde categorieën die uitgesloten zijn van de werking van het besluitmoratorium. Het beroep is daarom kennelijk niet ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van S.J. Simorangkir, griffier.
5 Staatscourant van 13 december 2024, nr. 41538.
6 Artikel 43, eerste lid, van de Vw.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
07 april 2025

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.