ECLI:NL:RBDHA:2025:9561

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
30 mei 2025
Zaaknummer
09/196825-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van bedreiging met een terroristisch misdrijf en opruiing tot terroristisch misdrijf via sociale media door een minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 juni 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2007, die zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging met een terroristisch misdrijf en het verspreiden van opruiende beelden op TikTok. De verdachte heeft twee beelden gedeeld waarin hij dreigt met terroristische aanslagen en een video waarin gruwelijke beelden te zien zijn, vergezeld van een oproep tot geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 11 juni 2024 een slideshow op TikTok heeft geplaatst, waarin hij zijn naam toevoegde aan de Belgische lijst van nationale terrorismeverdachten, wat bij de gemiddelde burger vrees kon oproepen voor een terroristisch misdrijf. Daarnaast heeft hij op 7 april 2024 een video geplaatst met beelden en geluiden die aanzetten tot geweld tegen ongelovigen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 100 dagen, waarvan 27 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychische kwetsbaarheid van de verdachte en de ernst van de gepleegde feiten, en heeft geadviseerd om de verdachte langdurige zorg en begeleiding te bieden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09/196825-24
Datum uitspraak: 5 juni 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Den Haag in de zaak tegen de verdachte:
[de verdachte](hierna: de verdachte),
geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De strafzaak tegen de verdachte is behandeld op de besloten terechtzittingen van 6 februari 2025 (pro forma), 15 mei 2025 (inhoudelijke behandeling) en 22 mei 2025 (sluiten onderzoek ter terechtzitting).
De officier van justitie in deze zaak is mr. E.J. Huisman en de advocaat van de verdachte is mr. T. Kocabas te Zoetermeer. De verdachte is op de terechtzittingen verschenen.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Inleiding
De verdenking komt er, kort gezegd, op neer dat de verdachte zich tweemaal schuldig heeft gemaakt aan bedreiging met een terroristisch misdrijf (feit 1 en 2) en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de verspreiding van teksten, audiobestanden, beelden en afbeeldingen waarin tot een terroristisch misdrijf wordt opgeruid (feit 3).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – zoals uiteengezet in haar schriftelijk requisitoir - gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte vrijspraak van het onder 1 en 2 tenlastegelegde bepleit. Hiertoe heeft hij met betrekking tot beide verdenkingen primair aangevoerd dat geen sprake is van een bedreiging, nu op geen enkele wijze bij de gemiddelde burger de vrees kon ontstaan dat er gedreigd werd met een terroristisch misdrijf en dat dit daadwerkelijk zou worden uitgevoerd. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat geen sprake is van een opzettelijk handelen van de verdachte en evenmin van voorwaardelijk opzet.
De raadsman heeft zich met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.4
Gebruikte bewijsmiddelen
In bijlage II heeft de rechtbank de wettige bewijsmiddelen opgenomen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.5
Bewijsoverwegingen
Het onder 1 tenlastegelegde
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 11 juni 2024 een bericht heeft geplaatst op TikTok bestaande uit een slideshow van twee afbeeldingen. Op de eerste afbeelding is een foto te zien van de verdachte waarbij hij een emoji voor zijn gezicht heeft geplaatst. Op de tweede afbeelding is te zien dat de verdachte de Belgische lijst van nationale terrorismeverdachten heeft aangepast door zijn eigen naam aan die lijst toe te voegen, en daarnaast informatie over een aanslag in het Stadshart van Zoetermeer uit naam van ISIS, op een datum die op dat moment nog in de toekomst lag, te weten 3 juli 2024. Hierbij heeft hij lachende emoji’s geplaatst.
Anders dan de raadsman heeft bepleit, is de rechtbank van oordeel dat door het plaatsen van deze afbeeldingen, waarop – onder meer – de door de verdachte aangepaste Belgische lijst van nationale terrorismeverdachten zichtbaar is, wel in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat er een terroristisch misdrijf zou worden uitgevoerd. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de gedragingen van de verdachte passen binnen het nieuwe dreigingsbeeld waarbij jongeren online radicaliseren en online contact kan uitmonden in daadwerkelijke aanslagplannen
Het verweer van de raadsman dat niet is voldaan aan de vereisten van voorwaardelijk opzet, doordat bij de verdachte geen sprake is geweest van bewust risico-inzicht of gedragssturing, gelet op de ernstige problematiek waarmee hij kampt, wordt door de rechtbank verworpen, gelet op het volgende. De verdachte heeft zowel ter terechtzitting als gedurende zijn eerdere verhoren verklaard dat hij de slideshow heeft geplaatst op TikTok omdat hij meer haat wilde, hij wilde dat anderen dachten dat hij een rare gozer was en hij er mee wilde pronken. Naar het oordeel van de rechtbank bevestigt de verdachte hiermee dat hij wist dat zijn gedrag negatieve gevoelens zou oproepen bij anderen. Zijn verklaring dat het niet zijn bedoeling was om anderen bang te maken, doet niet af aan de omstandigheid dat hij dit risico wel degelijk bewust heeft aanvaard. De combinatie van de Belgische lijst van nationale terrorismeverdachten, de eigen gegevens van de verdachte, een datum in de toekomst en de toevoeging dat er een ISIS aanval in het Stadshart van Zoetermeer wordt voorbereid en dat munitie van een AK-47, een camera en een IS outfit beschikbaar waren, is al met al voldoende vreesaanjagend.
De rechtbank is op grond hiervan van oordeel dat de aard van de ten laste gelegde gedragingen van de verdachte in de gegeven omstandigheden een bedreiging met een terroristisch misdrijf opleveren. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde.
Het onder 2 tenlastegelegde
De rechtbank stelt vast dat de verdachte op 7 april 2024 een video dan wel slideshow op TikTok heeft geplaatst, waarbij verschillende foto’s te zien zijn en een nasheed (
lied) te horen is. Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting volgt dat deze nasheed online in verschillende (pro-)IS en jihadistische collecties te vinden is. Uit de tekst van het lied volgt dat wordt aangespoord om de gewapende strijd tegen ongelovigen te voeren. Verder blijkt uit de bewijsmiddelen dat in de nasheed het geluid van een exploderende bom te horen is. Tegelijkertijd met het geluid van de exploderende bom is een foto van een vestiging van supermarktketen Hoogvliet zichtbaar waarvan de ingang beschadigd is.
De raadsman heeft bepleit dat niet wordt voldaan aan het strafrechtelijk criterium dat er op enig moment bij de gemiddelde burger de vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee gedreigd wordt, een terroristisch misdrijf betreft en dat dit misdrijf ook zou worden uitgevoerd. De verdachte heeft bekend de in de video zichtbare foto’s te hebben genomen van plekken waar hij is geweest en hij deze vervolgens op TikTok heeft gezet. Ook deze gedragingen van de verdachte passen blijkens de bewijsmiddelen binnen het nieuwe dreigingsbeeld waarbij jongens online radicaliseren en online contact kan uitmonden in daadwerkelijke aanslagplannen.
Gelet op het totaal van de afbeeldingen, in onderlinge samenhang bezien én in combinatie met de nasheed waarin tot het plegen van aanslagen wordt aangespoord en het geluid van een exploderende bom hoorbaar is, en daarnaast de specifieke timing daarvan, kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat naar redelijkheid sprake kon zijn van vrees dat het misdrijf waarmee gedreigd wordt een terroristisch misdrijf betreft en deze ook zou worden uitgevoerd.
Met betrekking tot het verweer van de raadsman dat bij de verdachte geen sprake is geweest van voorwaardelijk opzet, verwijst de rechtbank naar hetgeen hierover is overwogen ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde. Verder is van belang dat de verdachte zelf de nasheed, waarin het geluid van de exploderende bom hoorbaar is, onder de compilatie van foto’s heeft gemonteerd. Ook heeft de verdachte er zelf voor gekozen om juist dit geluid van een exploderende bom te combineren met een foto van een beschadigde vestiging van supermarktketen Hoogvliet.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat aan het vereiste van voorwaardelijk opzet is voldaan.
De rechtbank is op grond hiervan van oordeel dat de aard van de ten laste gelegde gedragingen van de verdachte in de gegeven omstandigheden een bedreiging met een terroristisch misdrijf opleveren. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde.
Het onder 3 tenlastegelegde
De verdachte heeft het onder 3 tenlastegelegde bekend. Door zijn raadsman is in dat verband nog de vraag opgeworpen of de inhoud van de in de tenlastelegging omschreven video als opruiing tot een terroristisch misdrijf kan worden gekwalificeerd.
In artikel 132 van het Wetboek van Strafrecht is strafbaar gesteld (kortgezegd) het verspreiden van een opruiend geschrift of afbeelding. Door de verdachte moet daarmee zijn aangezet tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag en/of tot een naar Nederlands recht strafbaar feit, in het onderhavige geval een terroristisch misdrijf. Het is niet vereist dat de opruiing enig gevolg heeft gehad dan wel dat het redelijkerwijs waarschijnlijk is te achten dat het strafbare feit waartoe is opgeruid, zal plaatsvinden.
De rechtbank stelt vast dat de video die op 19 mei 2024 door de verdachte is gedeeld op TikTok, bestaat uit een compilatie van beelden met uiterst gewelddadige inhoud, waarin de gewapende strijd en het martelaarschap worden verheerlijkt en wordt opgeroepen om IS te steunen. Op de achtergrond van deze video is een nasheed hoorbaar waarin in Frankrijk en België gepleegde terroristische aanslagen worden verheerlijkt. Aan het einde van de nasheed is bovendien gesproken tekst hoorbaar waarin moslims worden opgeroepen om ongelovigen aan te vallen.
Gelet op de aard van de getoonde beelden in combinatie met de daaronder gemonteerde nasheed, alsook het gegeven dat in de beelden en in de nasheed wordt opgeroepen om deel te nemen aan de jihad, is de rechtbank van oordeel dat iemand door het zien van de video ertoe gebracht zou kunnen worden om een terroristisch misdrijf te plegen. Dit brengt de rechtbank tot de conclusie dat de strekking van de door de verdachte op TikTok geplaatste video in samenhang bezien met de nasheed, opruiend van aard is en dat daarin wordt aangezet tot een terroristisch misdrijf.
Conclusie
De rechtbank is met betrekking tot de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
3.6
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op 11 juni 2024 te Zoetermeer, althans in Nederland, één of meer
(onbekend gebleven) perso(o)n(en) met een terroristisch misdrijf heeft bedreigd, door
de Belgische lijst van nationale terrorisme verdachten aan te passen door zijn eigen
naam “ [de verdachte]
met geboortedatum [geboortedatum] 2007” op deze lijst toe
te voegen;
en
op deze lijst daarbij de tekst te plaatsen: “voorbereiding op ISIS aanslagen in
concert/theater Stadshart Zoetermeer; wapens gevonden: nee, maar wel munities
van AK-47 en een hoofdcamera om live te gaan en een IS outfit; straf: 1 week cel
gekregen; datum 3-07-2024,
en
een slide-show van een afbeelding van een persoon waarbij het hoofd bedekt is met
een emotion/sticker en waaronder de tekst staat: “tot ik mezelf erop zie” en een
afbeelding van voornoemde bewerkte lijst van terrorisme verdachten op de sociale
media applicatie “TikTok”, althans op sociale media te plaatsen,
en in welke slide-show muziek en een gesproken tekst over de verheerlijking van
aanslagen/terroristen te horen is,
waarmee hij, verdachte een aanslag in Zoetermeer lijkt aan te kondigen;
2
hij op 7 april 2024 te Zoetermeer, althans in Nederland, één of meer
(onbekend gebleven) perso(o)n(en) met een terroristisch misdrijf heeft bedreigd, door op
de sociale media applicatie “TikTok” een video te plaatsen waarop het volgende is
te zien:
- beelden van de Mc Donalds aan de Kelvinstraat te Zoetermeer, waarbij muziek
en/of een lied over de verheerlijking van aanslagen/terroristen te horen is;
- een afbeelding van een hand die een vuurwapen vast heeft en deze op een doel
richt;
- een afbeelding van een beschadigde ingang van een vestiging van
supermarktketen Hoogvliet, waarbij het geluid van een exploderende bom te horen
is;
- een afbeelding van een woonwijk;
- een afbeelding van een strand;
althans beelden en (een) audiobestand(en) van gelijke dreigende aard en/of
strekking;
waarmee hij, verdachte een aanslag in Zoetermeer lijkt aan te kondigen;
3
hij op 19 mei 2024 te Zoetermeer, althans in Nederland, een afbeelding waarin tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag wordt opgeruid, terwijl datgeen waartoe wordt opgeruid (een) terroristische misdrij(f)(ven) dan wel (een) misdrij(f)(ven) ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt,
heeft verspreid, openlijk tentoongesteld en om te verspreiden en openlijk tentoon te stellen en in voorraad heeft gehad, terwijl hij wist dat
inde afbeelding(en) en video en
audiobestand zodanige opruiing voorkomt,
immers heeft verdachte
een video op het openbare sociale media applicatie “TikTok” geplaatst waarop een
compilatie van beelden te zien is van:
- een ontploffing van een bom tussen voorbijgangers;
- een IS strijder die de kijker toespreekt;
- het “Stade de France” waarbij drie zelfmoordterroristen zich opbliezen buiten het
Stadion;
- de aanslagen in Parijs op diverse terrassen;
- IS Propaganda;
- een 3D animaties van terreuraanslagen in Parijs;
- een onthoofding met een mes door een IS-strijder;
- de executie van een man in een oranje pak die door zijn hoofd wordt geschoten;
- een IS-strijder met afgesneden hoofd van zijn slachtoffer;
- de aanslagen van Bataclan te Parijs;
- de aanslagpleger op de kosher “Hypermarche” in Parijs;
- de bestorming door politie van de kosher “Hypermarché” te Parijs;
- training van minderjarige IS strijders;
- de bomaanslagen op vliegveld Zaventem nabij Brussel;
- één van de aanslagplegers op Charlie Hebdo, die op straat bij zijn vlucht een
Franse politieagent door het hoofd schiet;
- de aanslagplegers op het vliegveld Zaventem nabij Brussel;
- IS strijders;
- een onthoofding met een mes;
- een aanslagpleger;
- een videoboodschap van [naam] (een IS terrorist die in Frankrijk twee
agenten doodstak);
- IS oproep tot terreur,
en waarin een lied over de Jihadstrijd en de verheerlijking van
aanslagen/terroristen te horen is,
in welke video en audiobestand de gewelddadige Jihadstrijd en strijders van deze
strijd en de martelaarsdood en een of meer terroristische
groepering(en)/organisatie(s) word(t) (en) verheerlijkt, en waarin wordt
opgeroepen tot toepassing van geweld tegen tegenstanders van IS en vijanden
van Allah en ongelovigen en
/oftot het deelnemen aan de gewelddadige
Jihadstrijd en aan een of meerdere terroristische organisatie(s), terwijl het
deelnemen aan die strijd en die terroristische organisatie(s) het plegen van (een)
terroristisch(e) misdrij(f)(ven) inhoudt;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of typefouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De op te leggen straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 100 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De officier van justitie heeft gevorderd een gedeelte van 27 dagen voorwaardelijk op te leggen met een proeftijd van twee jaren en daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) geadviseerd. De officier van justitie heeft daarbij de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden gevorderd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat bij het bepalen van een passende strafmaat het van groot belang is om te kijken naar de persoon van de verdachte, te weten een psychisch kwetsbare jongen van zestien jaar met ernstige ontwikkelingsproblematiek en beperkte sociale redzaamheid. De raadsman heeft verzocht een onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest en een voorwaardelijke werkstraf met de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan uit de rapportages en tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich op 16-jarige leeftijd schuldig gemaakt aan bedreigingen met en het verspreiden van berichten waarin wordt opgeruid tot het plegen van een terroristisch misdrijf. De verdachte heeft grote hoeveelheden digitale bestanden voorhanden gehad die betrekking hebben op radicaal en extremistisch gedachtegoed. Een van deze video’s, waarin gruwelijke beelden te zien zijn en wordt opgeroepen om terroristische aanslagen te plegen, heeft hij gedeeld op zijn TikTok-account. Ook heeft hij twee andere berichten gedeeld op TikTok waarin, gelet op de afbeeldingen en de daaronder gemonteerde nasheeds, wordt gedreigd met een terroristisch misdrijf.
De door de verdachte gepleegde misdrijven zijn zeer ernstig. Terreurdaden zoals aanslagen op openbare plekken bedreigen de internationale gemeenschap. Deze aanslagen worden gepleegd vanuit een intolerante religieuze ideologie, waarbij wordt geprobeerd het eigen gelijk op gewelddadige wijze aan anderen op te leggen. Bij dat soort aanslagen zijn onschuldige burgers vaak het slachtoffer. Ze roepen veel angst bij mensen op. Daarbij worden geen middelen en methoden geschuwd. Het door de verdachte plaatsen van video’s en afbeeldingen op TikTok waarin wordt bedreigd met en opgeruid tot een terroristisch misdrijf, past naadloos in het door de NCTV geschetste nieuwe dreigingsbeeld, te weten jongeren die online radicaliseren. Dit zijn jeugdige, soms minderjarige en kwetsbare, personen die vatbaar blijken voor jihadistische online propaganda en die online contact onderhouden met jihadisten in Nederland of in het buitenland. Dit online contact kan volgens de NCTV uitmonden in daadwerkelijke aanslagplannen met alle zeer ernstige gevolgen van dien.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 8 januari 2025, waaruit is gebleken dat hij niet eerder is veroordeeld. Dit weegt dan ook niet mee bij het bepalen van de straf.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van het triple onderzoek Pro Justitia van 22 januari 2025. Daaruit volgt – kort samengevat – dat bij de verdachte sprake is van een autismespectrumstoornis, een lichte verstandelijke beperking, een ander psychotrauma en andere stressor gerelateerde stoornis en een ticstoornis. Gedurende de ten laste gelegde periode was hier reeds sprake van en deze diagnoses hebben de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte destijds ook beïnvloed. De verdachte heeft sinds jonge leeftijd een cognitieve en sociaal-emotionele achterstand, hij vindt moeilijk aansluiting bij anderen en ervaart gebeurtenissen uit het verleden nog altijd als stressvol. Doordat hij veelvuldig werd gepest en een gebrek had aan positieve aandacht, besloot de verdachte negatieve aandacht op zich te vestigen, waarbij hij op schokkende beelden stuitte die samenhangen met zijn geloof, de islam. De denkbeelden van de verdachte bevatten echter weinig aanwijzingen voor radicale ideeën. Volgens de deskundigen passen de shockerende beelden waarover de verdachte beschikte, bij zijn soms perverse humor. Gelet op de doorwerking van de stoornissen en de beperkingen, adviseren de deskundigen om de ten laste gelegde feiten in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen. Zij schatten het risico op herhaling van gewelddadige extremisme in als matig zonder interventies. De deskundigen verwachten dat de verdachte langdurige zorg, toezicht en begeleiding nodig heeft. Hiervoor wordt aanbevolen dat hij een beschermd wonen plek krijgt en dagbesteding. Deze dienen beide prikkelarm en kleinschalig te zijn. Verder wordt geadviseerd dat de verdachte wordt verplicht om mee te werken aan de controle van de door hem gebruikte gegevensdragers en dat hij ondersteuning krijgt bij het passend vormgeven van zijn online gedrag. De deskundigen benadrukken het belang om de ouders van de verdachte te betrekken in het proces waarbij bepaald wordt welke stappen worden ondernomen met de verdachte. Deze voorwaarden worden geadviseerd binnen het kader van een voorwaardelijke jeugddetentie.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van de rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 24 april 2025. Daaruit volgt – kort samengevat – dat de Raad adviseert om de verdachte een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met daaraan verbonden de algemene voorwaarden en daarnaast een zestal bijzondere voorwaarden. Deze voorwaarden zien, kort gezegd, op een meldplicht bij Jeugdbescherming West, een verplichting om te luisteren naar de jeugdreclassering, ook als inhoudt dat hij moet worden begeleid, het volgen van dagbesteding bij Stek daghulp, het verplicht meewerken met de coaches van Westcoaching, het verplicht meewerken aan een plan rondom het gebruik van internet en sociale media en een verplichting om zich te onthouden van communiceren met extremistische personen of groepen. Ook adviseert de Raad om een onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen gelijk aan het voorarrest van de verdachte.
Tot slot heeft de rechtbank kennisgenomen van het Deeladvies TER van Reclassering Nederland van 16 januari 2025. Daaruit volgt – kort samengevat – dat bij de verdachte sprake is van een lage/matige kans op extremistisch geweld.
Toerekeningsvatbaarheid
De rechtbank volgt de conclusies van de deskundigen voor wat betreft de toerekeningsvatbaarheid en vindt de verdachte daarom verminderd toerekeningsvatbaar.
Strafmodaliteit en strafmaatDe rechtbank heeft, naast het hiervoor genoemde, ook gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd.
Gelet op de aard en de ernst van de feiten, acht de rechtbank het opleggen van jeugddetentie passend en geboden. De rechtbank ziet aanleiding om een gedeelte van de jeugddetentie voorwaardelijk op te leggen. De verdachte is niet eerder veroordeeld en hij heeft al enige tijd doorgebracht in voorlopige hechtenis, wat hij als heel heftig heeft ervaren. Daarnaast heeft hij sinds zijn schorsing goed meegewerkt met alle voorwaarden. De voorwaardelijke straf dient als waarschuwing voor de verdachte en biedt de mogelijkheid voor een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte met behulp van toezicht, begeleiding en eventuele behandeling.
Alles overwegende zal de rechtbank een jeugddetentie opleggen voor de duur van honderd dagen, met aftrek van de voorlopige hechtenis, waarvan zevenentwintig dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De door de Raad geadviseerde bijzondere voorwaarden en het toezicht door de jeugdreclassering zijn daarbij passend en geboden.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte zich niet schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf dat gericht is tegen, dan wel gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Om deze reden wijst de rechtbank de vordering van de officier van justitie om de hierna op grond van artikel 77z te stellen voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren, af.

7.De inbeslaggenomen voorwerpen

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de volgende inbeslaggenomen gegevensdragers verbeurd worden verklaard:
  • 1 STK Telefoonautomaat (Omschrijving: Zwart, merk: Redmi) Voorwerpnummer 3158176
  • 1 STK Computerkast (Merk: Fractal) Voorwerpnummer 3158220
  • 1 STK Telefoonautomaat (Omschrijving: Zwart, Bijzonderheden: Hoesje en scherm kapot, Merk: Samsung S10 Plus) Voorwerpnummer 3163168
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de in beslag genomen gegevensdragers terug te geven aan de verdachte nadat de volledige inhoud daarvan is gewist.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de in beslag genomen gegevensdragers verbeurd verklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze goederen aan de verdachte toebehoren en met behulp van deze voorwerpen de bewezenverklaarde feiten zijn begaan.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
33, 33a, 77a, 77i, 77x, 77y, 77z, 132 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven in paragraaf 3.6 bewezen is verklaard en kwalificeert dit als:
ten aanzien van feit 1:
bedreiging met een terroristisch misdrijf
ten aanzien van feit 2:
bedreiging met een terroristisch misdrijf
ten aanzien van feit 3:
een afbeelding waarin tot enig strafbaar feit wordt opgeruid, openlijk tentoon te stellen en verspreiden en om verspreid te worden in voorraad hebben, terwijl hij weet dat in de afbeelding zodanige opruiing voorkomt, terwijl het strafbare feit waartoe bij afbeelding wordt opgeruid een terroristisch misdrijf inhoudt.
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
straf
veroordeelt de verdachte tot:
een
jeugddetentievoor de duur van
100 (HONDERD) DAGEN;
beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht (73 dagen), bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van deze jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van deze jeugddetentie, groot
27 (ZEVENENTWINTIG) DAGEN, niet ten uitvoer zal worden gelegd als de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij de hierbij op
twee jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich gedurende een door de gecertificeerde instelling (Jeugdbescherming West) te bepalen periode en op door de gecertificeerde instelling te bepalen tijdstippen meldt, zo frequent en zo lang die instelling dat gedurende de proeftijd noodzakelijk acht en zijn medewerking verleent aan de daaruit voortvloeiende afspraken;
2. luistert en zich voegt naar de aanwijzingen van de jeugdreclassering, ook als dit inhoudt deelname aan enige vorm van begeleiding en wellicht behandeling bij instanties die de jeugdreclassering van toepassing acht, ook indien deze aanwijzingen inhouden dat de veroordeelde zich onder begeleiding moet stellen van een jeugdcoach (Westcoaching) of een intensief begeleidingstraject moet doorlopen met als focus identiteitsvorming/ideologie/zingeving/re-integratie (zoals bijvoorbeeld het FORSA-traject vanuit het Landelijk Steunpunt Extremisme (LSE) of een soortgelijke instantie), zo lang als dat nodig wordt geacht door de jeugdreclassering;
3. dagbesteding bij Stek daghulp te Boskoop of een andere door de jeugdreclassering goedgekeurde dagbesteding of school volgt;
4. zal meewerken met de coaches van Westcoaching of een soortgelijke instelling;
5. zal meewerken aan een door de jeugdreclassering bepaald plan van aanpak om zijn gebruik van internet/sociale media en dergelijke weer op te bouwen, onder toezicht. Hierbij moet hij meewerken aan de controle van al zijn gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Hij verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop gegevens kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Hij verstrekt de gebruikersnamen en wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle is slechts gericht op de vraag of de veroordeelde zich houdt aan voorwaarden. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijk leven van de veroordeelde. De controle vindt plaats zo frequent als door de jeugdreclassering nodig wordt geacht. De (jeugd)reclassering heeft mogelijk niet de capaciteit en de technologie om hier gedegen controle in te zeten. Zij zijn hierbij afhankelijk van de capaciteiten van de CTER-afdeling van de politie. De politie ziet toe op handhaving van de verboden.
6. zich onthoudt van het communiceren met personen of groepen die in verband zijn te brengen met extremisme. Hij onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
 het bezoeken van een digitale omgeving waarin materiaal met extremistische inhoud kan worden verkregen;
 het bezoeken van een digitale omgeving waarin over extremistische ideologie wordt gecommuniceerd;
geeft opdracht aan Jeugdbescherming West te Den Haag, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, om toezicht te houden op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen
aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld
in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden
toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek
van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de
jeugdreclassering, zo vaak en zo lang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht,
daaronder begrepen.
de inbeslaggenomen goederen
verklaart verbeurd als bijkomende straf:
  • 1 STK Telefoonautomaat (Omschrijving: Zwart, merk: Redmi) Voorwerpnummer 3158176
  • 1 STK Computerkast (Merk: Fractal) Voorwerpnummer 3158220
  • 1 STK Telefoonautomaat (Omschrijving: Zwart, Bijzonderheden: Hoesje en scherm kapot, Merk: Samsung S10 Plus) Voorwerpnummer 3163168
het bevel tot voorlopige hechtenis
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de veroordeelde.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.A. Keulen, kinderrechter, voorzitter,
mr. J.E. Bierling, kinderrechter,
en mr. S. van der Harg, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. A. Copier, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 juni 2025.