ECLI:NL:RBDHA:2025:9606

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 mei 2025
Publicatiedatum
30 mei 2025
Zaaknummer
NL25.21176
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Eritrese vreemdeling wegens ongeloofwaardige identiteit, nationaliteit en herkomst

Deze uitspraak betreft de afwijzing van de asielaanvraag van een Eritrese vreemdeling door de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank heeft op 30 mei 2025 geoordeeld dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven. Eiser had op 13 juli 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd op 2 mei 2025 afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 27 mei 2025 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser niet geloofwaardig heeft geacht. Eiser heeft wisselende verklaringen afgelegd over zijn identiteit en heeft onvoldoende documenten overgelegd om zijn claims te onderbouwen. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond is, omdat de identiteit van eiser niet kan worden vastgesteld. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat eiser geen goede verklaring heeft gegeven voor het ontbreken van identificerende documenten en dat de minister de leeftijdsregistratie in Italië in zijn beoordeling heeft mogen meenemen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft en eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.21176

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam],geboren op [datum 1],

van Eritrese nationaliteit,
V-nummer: [nummer], eiser
(gemachtigde: mr. H.A. Koning),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. I. van Es).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van eiser als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 [1] . Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
1.2.
Onder 2 staat het procesverloop in dit geding. De beoordeling door de rechtbank volgt vanaf 3. Aan het eind staat de beslissing van de rechtbank en de gevolgen daarvan.

Procesverloop

2. Eiser heeft op 13 juli 2023 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft deze aanvraag in de verlengde procedure behandeld en met het bestreden besluit van 2 mei 2025 afgewezen als kennelijk ongegrond.
2.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Daarnaast heeft eiser de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek staat geregistreerd onder zaaknummer NL25.21177.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 27 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, waarnemend gemachtigde mr. A.P.E.M. Pover van eiser en de gemachtigde van de minister. Er is ook een tolk verschenen. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
3. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser heeft verklaard te zijn geboren op [datum 2], dan wel [datum 3]. Eiser heeft ook verklaard dat hij de Eritrese nationaliteit bezit en als herder is gaan werken. In Ethiopië ([plaats 1]) was een oorlog en eiser was bang dat hij tijdens een razzia opgepakt zou worden en in militaire dienst zou moeten gaan om te dienen in de oorlog omdat hij niet meer op school zat. Hierdoor is hij illegaal Eritrea uit gereisd.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:
1. Eisers identiteit, nationaliteit en herkomst
2. Eiser ontduikt de dienstplicht
3. Eiser is op illegale wijze uit Eritrea vertrokken
De minister heeft eisers identiteit, nationaliteit en herkomst niet geloofwaardig geacht. De minister concludeert dat de identiteit niet kan worden vastgesteld. Eiser heeft geen identificerende documenten overgelegd en eiser heeft wisselde gegevens verstrekt over zijn identiteit en leeftijd. Er wordt door de minister daarom geen waarde gehecht aan eisers verklaringen over de problemen die hij verwacht te ondervinden in Eritrea. De minister verwijst naar jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) waaruit blijkt dat asielmotieven slechts betekenis hebben tegen de achtergrond van de identiteit, nationaliteit en herkomst van de vreemdeling. Het asielrelaas van eiser is daarom niet inhoudelijk beoordeeld.
Gronden van beroep
5. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en voert daartoe het volgende aan. Eiser heeft verklaard dat hij een geboorteakte en een doopakte heeft gehad. De doopakte is onderzocht door Bureau Documenten en met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet bevoegd opgemaakt en afgegeven bevonden. Deze bevindingen zijn niet toegevoegd aan het portaal, bij het voornemen of het besluit. Het is volgens eiser pertinent onjuist dat een valse doopakte zou zijn overgelegd. Dat is ook een andere conclusie dan dat deze akte niet bevoegd zou zijn opgemaakt en afgegeven. Eiser heeft niets vervalst en heeft het document dat hij heeft weten te bemachtigen overgelegd aan de minister. Eiser beschikt simpelweg niet (meer) over andere documenten. Zijn schoolrapport/cijferlijst is verwoest bij een brand. Het standpunt van de minister dat hij geen goede verklaring heeft voor het feit dat hij onvoldoende documenten heeft overgelegd is niet goed gemotiveerd. Eiser heeft ook verklaard dat hij maar tot de vijfde klas naar school is geweest en dat je pas een schoolpas krijgt op de middelbare school.
5.1.
Eiser voert ook aan dat hij niet wisselend heeft verklaard over welke documenten hij in bezit heeft. Eiser heeft verklaard over documenten die hij heeft gehad, niet over wat hij nog bezit. Eiser heeft een doopakte en een cijferlijst gehad... Verder heeft eiser aangevoerd dat er geen betekenis moet worden gehecht aan het feit dat in Italië staat geregistreerd dat zijn geboortedatum [datum 4] is. Zonder enige vorm van onderzoek aldaar (geen testen, documenten, geen familieleden, geen asielaanvraag) is een geboortedatum geregistreerd. In Italië was geen tolk aanwezig en daarom is volgens eiser een fout gemaakt. In dit verband wijst eiser op een rapport van de ACVZ (Adviescommissie vreemdelingenzaken) waaruit blijkt dat er regelmatig geen gekwalificeerde tolken aanwezig zijn in Italië. Eiser wijst ook op het arrest Darboe van het EHRM, de uitspraak van de Afdeling van 9 oktober 2024 en de uitspraak van de zittingsplaats Arnhem van 2 februari 2024. Eiser stelt dat hij zijn land van herkomst heeft verlaten toen hij nog maar [leeftijd] was. Eiser heeft herkomstvragen duidelijk en correct beantwoord. Hierbij dient betrokken te worden dat eiser op betrekkelijk jonge leeftijd is vertrokken. De stelling van de minister dat algemene kennis over een land kan worden verkregen via google, raakt kant noch wal. De minister heeft zijn identiteit, nationaliteit en herkomst ten onrechte ongeloofwaardig geacht en dient daarom de overige asielmotieven ook te toetsen.
Identiteit, nationaliteit en herkomst
6. De rechtbank is van oordeel dat de minister de asielaanvraag van eiser terecht heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. De minister heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. De rechtbank motiveert dit oordeel als volgt.
Documenten6.1. De rechtbank is van oordeel dat de minister zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiser onvoldoende documenten heeft gegeven en daarvoor geen goede verklaring heeft. De minister heeft er terecht op gewezen dat uit het Algemeen ambtsbericht Eritrea van december 2023 (p. 27 t/m 30) blijkt dat minderjarigen in het bezit kunnen zijn van verschillende identiteitsdocumenten zoals een family residence card, een schoolpas, een doopakte en een geboorteakte. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit niet voor hem geldt, en dat hij dus in bewijsnood verkeert. Eiser heeft wel een doopakte overgelegd, maar deze is volgens Bureau Documenten met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet bevoegd opgemaakt en afgegeven. Eiser heeft daar geen contra-expertise tegen ingebracht.
Leeftijdsregistratie in Italië en leeftijdsonderzoek
6.2.
De minister moet uitgaan van het vermoeden van minderjarigheid, als de vreemdeling dat stelt en de minister daaraan twijfelt. Het is dan aan de minister om dat vermoeden van minderjarigheid te ontzenuwen. Dit kan door middel van nader onderzoek, eventueel in samenwerking met andere lidstaten. De minister kan zich voor de vaststelling van de leeftijd van een vreemdeling niet alleen baseren op informatie zoals die geregistreerd staat over die vreemdeling in andere lidstaten van de Europese Unie. Dit betekent echter niet dat aan de leeftijdsregistratie in een ander land geen enkel gewicht kan toekomen. Als de minister na onderzoek tot de conclusie komt dat de twijfel over de minderjarigheid is weggenomen en hij ervan uitgaat dat de vreemdeling meerderjarig is, dan zal hij dat moeten motiveren.
6.3.
De rechtbank stelt vast dat de minister dit nader onderzoek heeft gedaan en alle relevante feiten en omstandigheden kenbaar heeft meegewogen. De minister heeft in zijn conclusie gewicht mogen toekennen aan de leeftijdsregistratie in Italië. De niet onderbouwde stelling van eiser dat de leeftijdsregistratie aldaar foutief is, maakt dat niet anders. De minister heeft daarbij kunnen betrekken dat eiser geen plausibele verklaring heeft gegeven voor de ontoereikende, afwijkende en tegenstrijdige verklaringen over eisers leeftijd/geboortedatum. Ook is niet gebleken dat eiser enige actie heeft ondernomen om de registratie in Italië te laten aanpassen. Het is aan eiser om de veroorzaakte verwarring over zijn geboortedatum zoveel als mogelijk weg te nemen. Dat heeft eiser niet gedaan met de overgelegde doopakte. Dit document is immers volgens Bureau Documenten met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet bevoegd opgemaakt en afgegeven.
Herkomstonderzoek
6.4.
De rechtbank is van oordeel dat de minister zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de door eiser afgelegde verklaringen tijdens het herkomstonderzoek niet doorslaggevend zijn. De minister mocht de omstandigheid dat eiser topografische vragen over zijn herkomstgebied juist heeft beantwoord, onvoldoende vinden om alsnog uit te gaan van zijn gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst. De minister mocht daarbij van belang vinden dat, als eiser stelt dat hij beschikt over gedetailleerde kennis over zijn woonomgeving, van hem mag worden verwacht dat hij gedetailleerd en consistent kan verklaren over zijn gestelde herkomst. Eiser heeft wisselend verklaard over zijn geboorteplaats en vanuit welke plaats hij zijn land van herkomst heeft verlaten. Bovendien is tijdens het aanmeldgehoor aan eiser gevraagd om de route te beschrijven als hij naar [plaats 2] reist, waarop hij geen antwoord kon geven. De minister heeft het bevreemdend kunnen vinden dat eiser in het nader gehoor wel ineens kan verklaren hoe de reis eruit zag van [plaats 3] vanuit daar naar [plaats 4] in Soedan.
Conclusie en gevolgen
7. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, rechter, in aanwezigheid van I. Wolthuis, griffier, en door middel van gepseudonimiseerde publicatie openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000