ECLI:NL:RBDHA:2025:961
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eisers behandeld tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvraag van 10 april 2024 voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij een referent. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eisers hebben verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen, waardoor zij geen griffierecht hoeven te betalen.
Eisers hebben op 15 november 2024 twee keer een beroep ingediend tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvraag, met het eerste beroep onder nummer NL24.45071 en het tweede onder nummer NL24.45103. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat er al een beslissing is genomen op het eerste beroep, waardoor er geen procesbelang meer is voor het tweede beroep. De rechtbank kan immers niet twee keer beslissen over hetzelfde niet tijdig nemen van een besluit dat hetzelfde doel dient, namelijk het opleggen van een beslistermijn aan de minister.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat eisers geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben aangevoerd die relevant zijn voor dit beroep. De rechtbank concludeert dat het beroep van eisers tegen het niet tijdig nemen van een besluit kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, en deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier.