ECLI:NL:RBDHA:2025:9612
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Tenuitvoerlegging schadevergoedingsmaatregel en gijzeling in kort geding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 april 2025 uitspraak gedaan in een kort geding waarin [eiser], thans gedetineerd, de Staat der Nederlanden heeft aangeklaagd. De eiser vorderde de opheffing van de gijzeling die was opgelegd in verband met een schadevergoedingsmaatregel. De eiser had eerder een gevangenisstraf van 18 maanden gekregen voor het medeplegen van witwassen en was veroordeeld tot betaling van schadevergoedingen aan benadeelde partijen. De eiser stelde dat hij niet in staat was om de schadevergoedingsmaatregel te voldoen, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat hij onvoldoende openheid van zaken had gegeven over zijn financiële situatie. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij onmachtig was te betalen, en wees de vordering af. De eiser werd veroordeeld in de proceskosten van de Staat, die in totaal € 1.999,00 bedroegen. De voorzieningenrechter benadrukte dat het aan de eiser was om voldoende informatie te verstrekken over zijn financiële situatie, wat hij niet had gedaan. De uitspraak bevestigde dat de Staat verplicht is om veroordelingen van de strafrechter ten uitvoer te leggen, en dat gijzeling kan worden toegepast als er niet wordt betaald.