ECLI:NL:RBDHA:2025:9661
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting verzoeker
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die een verblijfsvergunning heeft aangevraagd om bij zijn echtgenote te kunnen verblijven. De aanvraag is door de minister van Asiel en Migratie afgewezen, waarna verzoeker bezwaar heeft gemaakt en de voorzieningenrechter heeft verzocht om een voorlopige voorziening. De minister heeft in een brief laten weten zich niet te verzetten tegen de toewijzing van het verzoek, waardoor de voorzieningenrechter de zaak zonder zitting heeft behandeld. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe en verbiedt de uitzetting van verzoeker totdat de beslissing op het bezwaar bekend is gemaakt. Tevens wordt de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan verzoeker. De uitspraak is gedaan op 15 april 2025 en er staat geen hoger beroep of verzet open.