Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Le Cocq Holding Didam II B.V.,gevestigd te Didam,
eisende partij,
hierna: LCHD,
gemachtigde: mr. M.A. Oostendorp,
Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers,
gedaagde partij,
hierna: het COA,
gemachtigde: mrs. A.G.A. van Rappard en D.C.M. Wijnen.
1.Procedure
- de dagvaarding van 13 maart 2025 met producties 1 t/m 28;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties 1 t/m 9;
- de brief van LCHD van 31 maart 2025 met aanvullende producties 29 t/m 43;
- de brief van het COA van 31 maart 2025 met aanvullende producties 10 t/m 17;
- de brief van LCHD van 31 maart 2025 met aanvullende producties 44 t/m 48;
- de door de gemachtigde van LCHD op de zitting voorgedragen pleitnota;
- de door de gemachtigden van het COA op de zitting voorgedragen pleitnota;
- de e-mail van LCHD van 7 mei 2025;
- de e-mail van het COA van 7 mei 2025.
3.De vordering
- binnen een week na betekening van dit vonnis inzage en afschrift te verstrekken van alle communicatie en correspondentie tussen (de adviseurs van) het COA en (de adviseurs van) de [onderdeel] van Van der Valk , voor zover deze betrekking hebben op het vermeende frauduleuze handelen van LCHD en de gehanteerde prijzen voor de hotelkamers;
- binnen twee dagen na betekening van dit vonnis inzage en afschrift te verstrekken van het door het COA uitgevoerde onderzoeksrapport waarin wordt bevestigd dat de prijzen voor de hotelkamers marktconform zijn.