ECLI:NL:RBDHA:2025:9700
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen voortduren maatregel van bewaring van een Tunesische eiser
Op 30 mei 2025 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortduren van de maatregel van bewaring van een Tunesische eiser. De maatregel van bewaring was op 27 december 2024 opgelegd door de minister van Asiel en Migratie op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet. De eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting, die via telehoren werd gehouden, was de eiser aanwezig vanuit het detentiecentrum in Rotterdam, terwijl zijn gemachtigde en een tolk in de rechtbank in Groningen aanwezig waren. De minister werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen aanknopingspunten waren dat er geen zicht op uitzetting zou zijn en dat de minister voldoende voortvarend handelde. De rechtbank heeft eerder de maatregel van bewaring getoetst en vastgesteld dat deze rechtmatig was. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om een lichter middel op te leggen, ondanks de zware impact van de bewaring op de eiser. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier K.E. Mulder.