Op 30 mei 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een mondelinge uitspraak gedaan in de zaken van een Nigeriaanse asielzoeker, die in beroep ging tegen een plaatsingsbesluit van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COa) en een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. De eiser betwistte de verslaglegging en kwalificatie van het COa niet, maar stelde dat de maatregel disproportioneel was, gezien zijn psychische problemen en het recente overlijden van zijn tante. De rechtbank oordeelde dat het COa in overeenstemming met het Maatregelenbeleid had gehandeld en voldoende gemotiveerd had besloten tot het opleggen van het plaatsingsbesluit. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De rechtbank concludeerde dat de beroepsgronden van eiser niet slaagden, omdat de feiten en omstandigheden niet voldoende waren om af te wijken van het beleid. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is gepseudonimiseerd gepubliceerd op rechtspraak.nl. Tegen de uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na bekendmaking.