ECLI:NL:RBDHA:2025:9810

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juni 2025
Publicatiedatum
4 juni 2025
Zaaknummer
NL24.6098
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een minderjarige Somaliër met onvoldoende bewijs van bedreiging door Al-Shabaab

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juni 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een minderjarige eiser van Somalische afkomst. De eiser, geboren in 2007, heeft op 29 oktober 2023 een asielaanvraag ingediend, die door de minister van Asiel en Migratie op 31 januari 2025 als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 15 mei 2025 behandeld, waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk en de gemachtigde van de verweerder. De eiser heeft aangevoerd dat hij bedreigd is door Al-Shabaab, die hem zou hebben willen rekruteren, en dat hij vanwege zijn afkomst tot de Shidlee bevolkingsgroep gediscrimineerd is. De rechtbank oordeelt dat de identiteit en nationaliteit van de eiser geloofwaardig zijn, maar dat de gestelde problemen met Al-Shabaab niet aannemelijk zijn gemaakt. De rechtbank stelt vast dat er geen documenten zijn overgelegd die de claims van de eiser ondersteunen en dat de verklaringen over de rekrutering vaag zijn. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag ongegrond is en dat er geen reëel risico is op ernstige schade bij terugkeer naar Somalië. De rechtbank verklaart het beroep van de eiser ongegrond en kent geen proceskostenvergoeding toe.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.6098

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.M. Bell),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. N. Hamzaoui).

Procesverloop

Met het bestreden besluit van 31 januari 2025 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
De rechtbank heeft het beroep op 15 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, [tolk] als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 2007 en de Somalische nationaliteit te hebben. Hij heeft op 29 oktober 2023 een asielaanvraag ingediend.
2. Eiser heeft het volgende aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd. Eiser is afkomstig uit het dorp [plaats 1] waar Al-Shabaab de macht heeft. De moeder van eiser is benaderd door hen en haar is gezegd dat eiser zich bij hen moest aansluiten. Eiser is twee/ drie dagen later naar zijn opa in Mogadishu gebracht door zijn moeder. Nadien is Al-Shabaab nogmaals bij zijn moeder langsgekomen om eiser te rekruteren. Zij hebben toen eiser en zijn moeder bedreigd. Daarnaast legt eiser aan zijn aanvraag ten grondslag dat hij behoort tot de Shidlee bevolkingsgroep. Eiser werd daarom buiten en op school geslagen en uitgescholden. Een docent op de Koranschool heeft eisers arm een keer verbrand. Eiser is in 2021 gevlucht uit Somalië.
Het bestreden besluit
3. Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. De gestelde problemen van eiser met Al-Shabaab vindt verweerder niet geloofwaardig. Uit landeninformatie [1] blijkt dat het gebied waar eiser uit afkomstig is al sinds 2020 niet meer onder controle staat van Al-Shabaab. [2] Eiser heeft geen documenten overgelegd waaruit anders blijkt of waaruit volgt dat hij desondanks daadwerkelijk door Al-Shabaab is benaderd. Ook met zijn verklaringen is eiser er niet in geslaagd om dat aannemelijk te maken. Eisers verklaringen over de bezoeken van Al-Shabaab zijn vaag en gebaseerd op een derdenverklaring (zijn moeder) en aannames van eiser zelf. Ook eisers verklaringen over zijn reis naar Mogadishu zijn vaag. Verweerder gelooft dat eiser in Somalië is gediscrimineerd omdat hij behoort tot een minderheidsstam, echter niet gebleken is dat de ondervonden discriminatie een dusdanige beperking van de bestaansmogelijkheden van eiser heeft opgeleverd dat hij onmogelijk op sociaal en maatschappelijk gebied kon functioneren in Somalië. Verder is in Somalië geen sprake van een situatie als bedoeld in artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn. [3] Verweerder volgt ook niet dat eiser bij terugkeer een reëel risico loopt op ernstige schade vanwege het ontbreken van familie en vrienden, nu eiser heeft verklaard dat hij familie heeft in Somalië. Tot slot overweegt verweerder dat eiser op het moment van het bestreden besluit niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier op grond van het buitenschuld beleid voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV). Het onderzoek naar adequate opvang in het land van herkomst voor eiser is nog niet afgerond. Aan eiser wordt daarom geen terugkeerbesluit opgelegd.
De beroepsgronden
4. Eiser kan zich met het bestreden besluit niet verenigen en voert daartegen aan dat verweerder ten onrechte heeft overwogen dat eisers problemen met Al-Shabaab niet geloofwaardig zijn. Verweerder heeft onvoldoende met actuele informatie onderbouwd dat Al-Shabaab ten tijde van de door eiser ondervonden problemen en ook nu geen macht meer heeft in [plaats 1] . Zelfs in het geval dat het gebied onder de macht valt van de overheid, hebben zij geen volledige controle en is Al-Shabaab altijd invloed/ controle blijven uitoefenen. [4] Eiser wijst in dat verband ook op een artikel van de Somaliguardian van 16 maart 2025. [5] De wijze waarop eiser gerekruteerd is, is dan ook wel degelijk aannemelijk. Verder heeft verweerder in de beoordeling van eisers verklaringen onvoldoende rekening gehouden met de jonge leeftijd en achtergrond van eiser in lijn met de WI 2024/6. [6] Gelet daarop mag verweerder niet van eiser verwachten dat hij na een traumatische ervaring aan zijn moeder details vraagt over de bezoeken van Al-Shabaab. Zijn moeder was druk bezig met het regelen van eisers vertrek en er was daarom geen tijd om vragen te stellen. Ook in Nederland had hij geen mogelijkheid om zijn moeder hierover vragen te stellen omdat de verbinding erg slecht was en hij op dit moment geen contact meer heeft met haar. Aan eiser kan verder niet worden tegengeworpen dat zijn verklaringen zijn gebaseerd op de verklaringen van zijn moeder. Eiser doet tot slot een beroep op een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 15 december 2023 [7] waaruit volgt dat rekening moet worden gehouden met de belangen van het kind.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Verweerder heeft niet ten onrechte de gestelde problemen van eiser met
Al-Shabaab ongeloofwaardig gevonden. Verweerder heeft in dat verband allereerst kunnen overwegen dat eiser geen documenten heeft overgelegd om zijn asielrelaas te onderbouwen. Daar komt bij dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eisers verklaringen over zijn gestelde problemen met Al-Shabaab niet samenhangend en aannemelijk zijn. De rechtbank is het met eiser eens dat uit de landeninformatie waarnaar verweerder heeft verwezen niet zondermeer blijkt dat Al-Shabaab ten tijde van de gestelde problemen van eiser in [plaats 1] , niet de macht had. Uit de kaart [8] waarop de territoriale controle is weergegeven van de verschillende machthebbers blijkt namelijk niet onverkort dat [plaats 1] , dat gelegen is op circa vijf kilometer afstand van de grote plaats Afgooye, niet onder de macht viel van Al-Shabaab. Uit de kaart lijkt eerder voort te vloeien dat onduidelijk is wie de macht had in dat gebied en dat de controle in het gebied fluctueerde. De data van ACLED [9] waarnaar verweerder verwijst, waaruit blijkt dat in 2017 voor het laatst een aanval door Al-Shabaab zou hebben plaatsgevonden in die regio dateert van voor voormelde kaart, zodat ook op grond van die informatie niet met zekerheid valt te zeggen dat Al-Shabaab geen macht had in [plaats 1] ten tijde van de door eiser gestelde problemen. Deze bevindingen laten echter onverlet dat verweerder aan eiser heeft kunnen tegenwerpen dat de wijze waarop Al-Shabaab eiser volgens zijn verklaringen getracht heeft te rekruteren, namelijk langs zijn huis gaan, niet rijmt met de informatie uit het Algemeen Ambtsbericht over Somalië van 2023. Hieruit volgt namelijk dat rekrutering door Al-Shabaab verloopt via clanvertegenwoordigers of ouderen en dat zij worden opgedragen om jongeren af te staan. Anders dan eiser stelt is niet gebleken dat de wijze van rekrutering door Al-Shabaab anders is indien zij in dat gebied al dan niet de macht hebben. Dit standpunt dat eiser ter zitting heeft ingenomen, heeft hij niet onderbouwd en blijkt evenmin uit voormeld ambtsbericht over Somalië van 2023. Voor zover eiser stelt dat uit het artikel van de Somalianguardian blijkt dat Al-Shabaab op dit moment wel de macht heeft in zijn dorp volgt de rechtbank dat niet. Verweerder wijst er terecht op dat onduidelijk is in hoeverre de Somalianguardian een betrouwbare bron is en dat uit het artikel enkel blijkt dat Al-Shabaab in de buurt van Mogadishu en Afgooye is gesignaleerd. Eiser heeft hiermee niet onderbouwd dat Al-Shabaab aanwezig is in [plaats 1] en dat hij als gevolg daarvan een reëel risico loopt op schending van artikel 3 van het EVRM. [10] Ook uit het meest recente ambtsbericht over Somalië van 2025 blijkt niet dat [plaats 1] is gelegen in een gebied waar Al-Shabaab op dit moment de macht heeft.
6. Verder heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat eisers verklaringen over de bezoeken van Al-Shabaab bij hem thuis vaag en weinig gedetailleerd zijn. Eiser was thuis ten tijde van de eerste keer dat zijn moeder bezoek kreeg van Al-Shabaab om eiser te rekruteren. Volgens eiser zou Al-Shabaab verklaard hebben dat zij op zoek waren naar de oudste zoon. Verweerder heeft kunnen vinden dat eisers invulling hiervan dat daaruit volgt dat zij op zoek zijn naar eiser, is gestoeld op aannames. Verweerder heeft kunnen overwegen dat niet valt in te zien dat Al-Shabaab weet dat eiser de oudste zoon is, met name gelet op eisers verklaring dat hij op straat nooit is aangesproken door Al-Shabaab. Verder kan eiser alleen vertellen dat er vijf mannen langskwamen, maar eiser verschaft verder geen details over deze mannen. Ook over het tweede bezoek kan eiser weinig vertellen, anders dan dat zij opnieuw langs zijn geweest, het huis doorzocht hebben en eisers moeder en eiser hebben bedreigd toen zij eiser niet aantroffen. Verweerder mocht van eiser verwachten dat hij zou proberen om bij zijn moeder meer informatie in te winnen over de twee bezoeken. Dat zijn moeder na het eerste bezoek volgens eiser druk was om het vertrek van eiser binnen enkele dagen te regelen maakt dat niet anders. Eiser heeft ook in die situatie niet meer inzicht gegeven. Verweerder heeft bovendien kunnen betrekken dat eiser verklaard heeft dat hij ook na zijn vertrek uit het ouderlijk huis nog enkele malen contact heeft gehad met zijn moeder. De stelling van eiser dat het in zijn cultuur niet gebruikelijk is dat kinderen vragen stellen aan hun ouders heeft hij niet onderbouwd.
7. Verweerder heeft verder kunnen betrekken dat eisers verklaringen over de reis naar Mogadishu vaag zijn. Zo weet eiser niet of zij bij controleposten zijn gestopt omdat hij dit niet kon zien. Echter verweerder heeft kunnen betrekken dat hij de bestuurder met iemand anders hoorde praten over geld, zodat verweerder mocht verwachten dat hij daarover en over de reis op zichzelf meer informatie kon verschaffen. Verweerder heeft deze informatie relevant kunnen vinden omdat in het geval Al-Shabaab, zoals eiser stelt, de controle had in dat gebied, men dat gebied niet zondermeer kan verlaten.
8. Tot slot is niet gebleken dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de leeftijd van eiser ten tijde van de gebeurtenissen, als gevolg waarvan van hem minder gedetailleerde verklaringen verwacht mogen worden. Verweerder heeft in dat verband allereerst kunnen overwegen dat tijdens het horen van eiser rekening is gehouden met zijn jonge leeftijd. Dat is door eiser niet betwist. Daarnaast heeft verweerder mee kunnen wegen dat de problemen met Al-Shabaab de kern vormen van zijn asielrelaas zodat van eiser verwacht mag worden dat hij ondanks zijn leeftijd daar meer over vertelt. Ook omdat eiser onvoldoende inzicht heeft gegeven in de redenen waarom hij geen navraag heeft gedaan bij zijn moeder. Het beroep van eiser op de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem van 24 januari 2025 [11] leidt niet tot een ander oordeel. Verweerder heeft ter zitting kunnen overwegen dat geen sprake is van een vergelijkbare zaak, omdat de minderjarige in die zaak tien jaar oud was. Bovendien werd in die zaak verwacht dat door de minderjarige details werden verschaft over zaken die niet direct de kern van het asielrelaas en de reden om te vluchten vormden, zoals wel het geval is bij eiser.
9. Tot slot heeft verweerder eiser niet hoeven volgen in zijn stelling dat hij bij terugkeer naar Somalië een vergroot risico loop op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM omdat eiser behoort tot een minderheidsgroep en hij geen netwerk meer heeft in Somalië. Zo heeft eiser niet onderbouwd dat hij in Somalië geen netwerk meer heeft. Verweerder heeft erop kunnen wijzen dat eiser heeft verklaard dat zijn moeder, jongere broers, opa en neven in Somalië verblijven. De enkele stelling dat hij geen contact meer met zijn moeder heeft is onvoldoende voor de conclusie dat eiser geen netwerk meer heeft in Somalië. Over het behoren tot een minderheidsgroep heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat niet gebleken is dat de door eiser ondervonden discriminatie tot een dusdanige beperking van zijn bestaansmogelijkheden heeft geleid als gevolg waarvan hij onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kon functioneren.

Conclusie en gevolgen

10. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 1 juni 2025 door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Pagina 29 van het Algemeen Ambtsbericht over Somalië van 2021.
2.https://mapcarta.com/N1404223044/Map.
3.Richtlijn 2011/95/EU.
4.Eiser verwijst ter onderbouwing naar het Algemeen Ambtsbericht over Somalië van 31 maart 2025.
5.Fall of Mogadishu ‘real possibility’ as militants encroach on its limits.
6.Werkinstructie 2024/6 Geloofwaadigheidsbeoordeling (asiel)
8.Pagina 29 van het Algemeen Ambtbericht over Somalië van 2021.
9.Armed Conflict Location and Event Data.
10.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden.