In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 19 mei 2025 een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene die sinds 2020 dertien keer gedwongen is opgenomen in verband met manisch psychotische decompensaties. De officier van justitie had op 16 mei 2025 verzocht om voortzetting van de crisismaatregel, die oorspronkelijk op 14 mei 2025 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat, een arts en een begeleider. De betrokkene verzet zich tegen de opname en betwist de noodzaak van de maatregelen, terwijl de arts en begeleider aangeven dat er nog steeds psychotische kenmerken aanwezig zijn en dat de betrokkene nog niet volledig hersteld is. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om dit nadeel af te wenden. De rechtbank verleent daarom een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, tot en met 9 juni 2025. De rechtbank benadrukt dat gedwongen opname een ingrijpende gebeurtenis is en dat er aandacht moet zijn voor het creëren van een therapeutisch perspectief voor de betrokkene.