In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, met de Nigeriaanse nationaliteit, diende op 2 mei 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel in, welke door de minister op 12 februari 2025 werd afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 10 april 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de minister aanwezig waren. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag niet in stand blijft. De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de politieke overtuiging van eiser, die betrokken was bij de beveiliging van verkiezingen in Nigeria. Eiser heeft verklaard dat hij zich verbonden voelt met de People’s Democratic Party (PDP) en dat hij vreest voor vervolging vanwege zijn politieke overtuiging. De rechtbank concludeert dat de minister in strijd heeft gehandeld met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel, zoals neergelegd in de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank draagt de minister op om een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens veroordeelt de rechtbank de minister tot betaling van proceskosten aan de rechtsbijstandverlener van eiser.