ECLI:NL:RBDHA:2025:9898

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juni 2025
Publicatiedatum
5 juni 2025
Zaaknummer
C/09/681845 / FA RK 25-1897
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale kinderontvoering en intrekking van verzoek tot teruggeleiding

Op 2 juni 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende internationale kinderontvoering. De zaak betreft een verzoek van de vader, wonende in België, die zijn verzoek tot teruggeleiding van de minderjarige heeft ingetrokken. De moeder, die op een bij de rechtbank bekend adres woont, was als belanghebbende aangemerkt. De rechtbank had eerder op 25 april 2025 een beschikking gegeven waarin een onderlinge regeling tussen de ouders met betrekking tot de minderjarige was vastgesteld. Deze regeling was vastgelegd in een e-getekende vaststellingsovereenkomst. De rechtbank heeft op 7 mei 2025 de beslissing aangehouden, maar na kennisname van nieuwe stukken, waaronder een bericht van de vader, heeft de rechtbank op 2 juni 2025 vastgesteld dat er niets meer te beslissen valt, aangezien de minderjarige inmiddels is teruggekeerd naar België. De beschikking is gegeven door kinderrechter mr. A. Emmens, bijgestaan door griffier mr. R.P. Bas, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking kan binnen twee weken hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank Den HAAG
Meervoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 25-1897
Zaaknummer: C/09/681845
Datum beschikking: 2 juni 2025

Internationale kinderontvoering

Beschikking op het op 17 maart 2025 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,
wonende in België,
advocaat: mr. M. Groenleer te ’s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. A.H.A. Beijersbergen van Henegouwen te Utrecht.

Procedure

Bij beschikking van deze rechtbank van 25 april 2025 heeft de rechtbank bepaald dat de door partijen getroffen onderlinge regeling met betrekking tot de minderjarige [minderjarige] , geboren op [datum] 2023 te [geboorteplaats] , België, zoals neergelegd in het (in fotokopie) aan de beschikking en door beide partijen e-getekende vaststellingsovereenkomst, deel uitmaakt van de beschikking en is de beslissing voor het overige aangehouden tot 7 mei 2025.
De rechtbank heeft wederom kennisgenomen van de stukken, waaronder nu ook het bericht namens de vader van 21 mei 2025.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
De vader heeft zijn verzoek tot teruggeleiding ingetrokken nu de onderling getroffen regeling reeds is vastgelegd in voornoemde beschikking en nu [minderjarige] inmiddels is teruggekeerd in België. De rechtbank hoeft dus niets meer te beslissen.

Beslissing

De rechtbank:
stelt vast dat er niets meer te beslissen is.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Emmens, (kinder)rechter, bijgestaan door mr. R.P. Bas als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 2 juni 2025.
Van deze beschikking kan -voor zover er definitief is beslist- hoger beroep worden ingesteld binnen twee weken (artikel 13 lid 7 Uitvoeringswet internationale kinderontvoering) na de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof Den Haag. In geval van hoger beroep zal de terechtzitting bij het hof - in beginsel - plaatsvinden in de derde of vierde week na deze beslissing.