ECLI:NL:RBDHA:2025:9994
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Turkse eiser met Koerdische etniciteit en politieke activiteiten
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 6 juni 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Turkse man van Koerdische afkomst, had op 17 december 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. Na een niet-tijdig besluit van de minister van Asiel en Migratie, heeft eiser op 2 april 2024 beroep ingesteld. De minister heeft op 19 december 2024 alsnog een besluit genomen, waarbij de asielaanvraag van eiser als kennelijk ongegrond werd afgewezen. Eiser heeft in zijn beroep aangevoerd dat hij vanwege zijn Koerdische etniciteit en politieke activiteiten in Turkije wordt gediscrimineerd en vreest voor vervolging bij terugkeer.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister met het bestreden besluit alsnog op de aanvraag heeft beslist, waardoor het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft vervolgens de afwijzing van de asielaanvraag beoordeeld. Eiser heeft verklaard dat hij in Turkije gediscrimineerd wordt vanwege zijn Koerdische achtergrond en dat hij actief is geweest voor pro-Koerdische politieke partijen. De rechtbank oordeelde echter dat, hoewel eiser problemen heeft ervaren, deze niet zodanig ernstig zijn dat hij een gegronde vrees voor vervolging heeft. De rechtbank concludeerde dat eiser geen reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar Turkije en verklaarde het beroep ongegrond.
De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag in stand gehouden en eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.