ECLI:NL:RBDOR:2001:AD5255
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.G.J. de Heij
- Rechtspraak.nl
Voortzetting van de schuldsanering en vaststelling van de termijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 7 november 2001 uitspraak gedaan over de voortzetting van de schuldsanering voor de betrokken schuldenaren. De rechtbank had eerder op 6 september 2000 de schuldsaneringen uitgesproken. Tijdens de verificatievergadering op 10 oktober 2001 en de zitting op 31 oktober 2001 hebben de schuldenaren, samen met hun bewindvoerder, verzocht om de termijn van de schuldsanering op drie jaar te stellen. De rechter-commissaris steunde dit verzoek. Echter, er werden geen bezwaren van schuldeisers naar voren gebracht, en er waren geen gronden voor beëindiging van de schuldsanering. De rechtbank oordeelde dat, gezien de hoge schuldenlast van meer dan 500.000 gulden en het inkomen van de schuldenaren, een termijn van vier jaar redelijk was. Dit was in lijn met de wetgeving en de wetgeschiedenis, die een langere termijn mogelijk maken onder bepaalde omstandigheden.
De rechtbank benadrukte dat de duur van de regeling zorgvuldig moest worden vastgesteld, rekening houdend met de omstandigheden van het geval. De rechtbank stelde vast dat de schuldenaren in staat waren om een aanzienlijk bedrag aan de boedel af te dragen, wat de beslissing om de termijn op vier jaar te stellen verder onderbouwde. De rechtbank verwierp de argumenten van de schuldenaren over gewekte verwachtingen door de rechter-commissaris, aangezien deze hen ook had gewaarschuwd dat de rechtbank anders kon beslissen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten dat de toepassing van de schuldsanering wordt voortgezet en dat het saneringsplan wordt vastgesteld, met de termijn van vier jaar die ingaat op de datum van de uitspraak, tot 6 september 2004. Deze beslissing werd genomen door mr. P.G.J. de Heij, lid van de eerste enkelvoudige kamer, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.