ECLI:NL:RBDOR:2002:AE6092
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.A.C. Smid
- C.B.M. Bruens
- H.W. Bezemer
- Rechtspraak.nl
Verkoop en bezit van cocaïne en wapens met betrekking tot de Opiumwet en de Wet wapens en munitie
Op 2 augustus 2002 heeft de rechtbank Dordrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere feiten, waaronder de verkoop en het bezit van cocaïne en wapens. De verdachte, geboren in 1969 en verblijvende in PI De Torentijd, werd aangeklaagd voor het opzettelijk verkopen van ongeveer 4 kilogram cocaïne en het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 2164 gram cocaïne. Daarnaast werd hem ten laste gelegd dat hij vuurwapens en munitie in zijn bezit had, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie. Tijdens de zitting op 17 juli 2002 heeft de rechtbank de processtukken bekeken en de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte de wapens had overgedragen aan een derde partij, en sprak hem vrij van dat onderdeel van de aanklacht.
De rechtbank achtte echter wel bewezen dat de verdachte in de periode van 1 januari 2002 tot en met 13 januari 2002 opzettelijk cocaïne had verkocht en op 5 maart 2002 in Rotterdam cocaïne en wapens in zijn bezit had. De rechtbank benadrukte dat de feiten ernstige gevolgen hebben voor de volksgezondheid en de maatschappelijke veiligheid. De verdachte had eerder soortgelijke feiten gepleegd, wat meegewogen werd in de strafmaat. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier jaar geëist, en de rechtbank volgde deze eis. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van vier jaar op en verklaarde de inbeslaggenomen wapens en munitie onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met de wet. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Dordrecht, met de voorzitter en twee rechters.